meeslepend (2009) en Zó Hollands (2011), beide laatste in het Haarlemse Frans Hals Museum. Een meest recente tentoonstelling is verspreid geweest over diverse musea en draagt als titel Holland op z'n mooist.2 Alleen al in de titels van deze ten toonstellingen klinkt het nostalgisch-romantische en iconografische karakter van het opgeroepen landschap door. De Amerikaanse kunsthistorica en filmrecensent Kaja Silverman spreekt in dit verband van screen: een enorme hoeveelheid canonieke buitentekstuele beelden (zoals schilde rijen) waaraan lezers in taal weergegeven beelden (kunnen) toetsen, met als eventueel gevolg dat deze lezers zich identificeren met het tekstueel opgeroepen verleden.3 Dergelijke beelden zijn ook vandaag de dag herkenbaar in de Nederlandse literatuur. Dat beperkt zich dan niet tot omslagen zoals het omslag van Gerbrand Bakkers roman Boven is het stil (2006): een helderblauwe lucht met cumulus wolken en koeien in een laagje water in een weids landschap. In de bekroonde roman Ik kom terug (2014) van Adriaan van Dis reist de hoofd persoon met zijn moeder terug naar haar Neder landse geboortestreek, een polder aan de Noord zeekust.4 We krijgen nagenoeg dezelfde beelden als Marsmans beelden en vele schilderijen uit de 16e t/m 19e eeuw voorgeschoteld. We reizen over "modderige" en "verzakte polderwegen" en zien "landarbeidershuisjes", "vervallen vestingwer ken", "wilgen", "suikerbieten", "een boer op een tractor met mestkar", het "hoge huis naast de kerk, ver van de modder en mest", "een schuur", "sloten om het erf" en "de ophaalbrug". Wanneer de auto verlaten wordt motregent het en is er de wind, de geur van aarde en zee en het zicht op de horizon: "We verkenden de horizon van de polder, plat en weids, met rijen populieren in de coulis sen." Van Dis' bezoek aan de polder lezen is als wandelen in schilderijen van Willem Roelofs, Gerard Bilders, Anton Mauve, Philips Koninck, Pieter Barbiers, Barend Cornelis Koekkoek, Jacob van Ruisdael, Salomon van Ruysdael of Jan Hen drik Weissenbruch, schilders die leefden in de 16e t/m de eerste jaren van de 20ste eeuw. Dat wij anno nu deze beelden herkennen komt omdat zij een voorgeprogrammeerde stereotype historische blik uitlokken. In navolging van Maaike Meijers studie In tekst gevat (1996) typeer ik dergelijke beelden als cultuurbeelden. Zij bepalen sterk de Hollandse screen.5 Deze blik herkent beelden die wij hebben opgeslagen in ons collectief cultuur historisch bewustzijn. Cultuurbeelden zijn zodoende een nadrukkelijk onderdeel van ons historisch besef. We zien bevestigd wat wij al kennen.6 Hollandse Weg, door A. Mauve, circa 1880. https://commons. wikimedia.org/wiki/File:Mauve_Hollandse_weg.jpg, benaderd 15-8-2018. Elk kunstobject stelt voortdurend de relatie met zijn beschouwer aan de orde. Of, preciezer en op literatuur toegepast: wanneer binnen een roman sprake is van een verleden dan zal elke lezer zich bewust of onbewust verhouden tot dat in de roman opgeroepen verleden. Een fixerende typering van het kunstobject (als historische roman of "een loflied op de schoonheid van de natuur, een boek over weilanden, water, vogels, ijs in sloten en meertjes, koeien, schapen, twee aardige ezels, en één bonte kraai." (zoals over Boven is het stil gesteld is)) beïnvloedt deze rela tie en heeft altijd consequenties. Inherent aan een dergelijke stigmatiserende karakterisering is zoals gezegd de perceptie van dat verleden. Wan neer lezers zich identificeren met dit verleden dankzij de opgeroepen (cultuur)beelden dan is sprake van een idiopathische herkenning. De In de kieren van liet narratie'

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2018 | | pagina 10