het 'Koninklijk Besluit op de Bijzondere Gerechts hoven'. Bovendien werden er onder het 'Tribu- naalbesluit' bijzondere tribunalen geïnstalleerd voor de veroordeling van mensen die geen expli ciete misdrijven hadden gepleegd maar wel had den gehandeld 'in conflict met de belangen van het Nederlandse volk of opzettelijk het verzet hadden gedwarsboomd'. Onder dit Tribunaalbe- sluit mocht elk district een tribunaal vestigen dat deze mensen kon veroordelen tot gevangenisstraf, het afnemen van bepaalde rechten en/of het con fisqueren van hun vermogen.15 Volgens het MG zelf was zijn interne organi satie opgezet op een vergelijkbare manier als die van Civil Affairs (CA), de geallieerde militaire organisatie. Deze overeenkomst faciliteerde samenwerking tussen de organisaties, aangezien elke geallieerde militaire officier een MG-functi- onaris van eenzelfde rang en functie gemakkelijk kon vinden.16 In Zeeland bestond het MG uit ver schillende afdelingen. Deze afdelingen waren gerangschikt in een hiërarchische samenstelling, zelfs op het provinciale niveau. Dit betekent dat het MG zelfs op lokaal niveau redelijk complex in elkaar zat. Het belangrijkste orgaan van het MG in Zeeland was het Provinciaal Militair Commis sariaat (PMC) in Middelburg, aangezien dit ver antwoordelijk was voor de gehele provincie. Hier onder bevonden zich meerdere District Militair Commissariaten (DMC), die verantwoordelijk waren voor een deel van de provincie. Deze waren gevestigd in Sluiskil, Goes en Zierikzee.17 Naast deze lokale Commissariaten bestond het MG verder uit landelijke afdelingen van onder andere justitie, infrastructuur, financiën en eco nomie.18 Samenwerking tussen MG, lokale besturen, het voormalig verzet en de lokale bevolking Ten eerste speelde de samenwerking met CA een grote rol in het functioneren van het MG. Deze samenwerking vond plaats onder de SHAEF (Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force) missie van de Britse en Amerikaanse over heid.19 CA was een tak van SHAEF die zorgde voor het soepel verlopen van civiele zaken in gebieden van militaire activiteit van SHAEF.20 Aangezien Nederland bevrijd werd door SHAEF waren er in eerste instantie twijfels of de Neder landse soevereiniteit zou worden hersteld of dat er een geallieerd bestuur zou komen. Om de terugkeer van de Nederlandse overheid en konin gin te bevorderen door initiatief te tonen, begon de Nederlandse overheid in Londen met het eerder genoemde plannen en instellen van het MG.21 Schijnbaar werd hier gunstig op gereageerd door de geallieerde overheden, aangezien SHAEF besloot om het MG te laten opereren als onder steunende organisatie voor zijn werkzaamheden. Later werd het MG zelfs ingesteld als primair overheidsorgaan in de bevrijde gebieden.22 De latere nauwe samenwerking van het MG met CA was hierbij een manier voor SHAEF om toezicht te houden op de werkzaamheden van het MG en zo nodig deze aan te passen. Informatie uit het archief van het MG sugge reert echter wel dat CA al zelfstandigheid toe schreef aan het MG na een paar weken van samenwerking. Bijvoorbeeld, vanaf 27 September 1944 werkte de Commissie van Publieke Diensten in Zeeuws-Vlaanderen al volledig gescheiden van CA. Alleen wanneer een Militaire Commissaris van het MG ook betrokken was, gaf CA nog orders.23 Een andere belangrijke taak van het MG was het zuiveren van het overheidsapparaat, en voor namelijk de burgemeesters. Volgens het 'Besluit Tijdelijke Voorziening Bestuur Provinciën en Gemeenten' moesten alle burgemeesters die bij het begin van de oorlog, op 10 Mei 1940, in dienst waren, dit ook blijven. Dit gold ook voor burgemeesters die tijdens de oorlog waren ontsla gen door de Duitsers, behalve wanneer zij een andere publieke functie hadden toegewezen gekregen. Wanneer de rechtmatige burgemeester zijn functie om de een of andere reden niet kon vervullen, werd de locoburgemeester benoemd.24 Het benoemen van de burgemeesters was normaal gezien een taak van de Commissaris van de Koningin, maar wanneer die ontbrak werd deze taak uitgevoerd door het MG. Ook mocht het MG bezwaar indienen wanneer het van oordeel was dat de kandidaat-burgemeester "de nodige garan ties voor het bijdragen aan het herstel en handha ven van de interne en externe veiligheid van de Staat" niet zou waarborgen.25 Al met al had het MG een relatief goede verstandhouding met de burgemeesters die uiteindelijk benoemd werden, en veel MG-competenties werden langzamerhand overgedragen aan de burgemeesters.26 Aan de andere kant verliep de samenwerking 98 Het wilitair Geza

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2018 | | pagina 18