tussen het MG en het voormalige Verzet niet soe
pel. De meest prominente verzetsorganisatie in
Zeeland was de Ordedienst (OD). De OD was opge
richt in 1940 om als basis te dienen voor een
nieuwe Nederlandse strijdkracht, en om chaos te
voorkomen in het geval van een machtsvacuüm
na bevrijding van de Duitsers.27 Misverstanden
zorgden ervoor dat de verwachtingen van leden
van de OD voor hun naoorlogse rol veel groter
waren dan wat het MG en de Nederlandse rege
ring in Engeland voor hen gepland hadden. Dit
kwam ten eerste door slechte communicatie tus
sen het hoofdkwartier van de OD en de Neder
landse regering in Engeland. Door deze slechte
communicatie ontstonden er misverstanden over
hoe Nederland na de oorlog geregeerd zou wor
den; de OD baseerde haar verwachtingen op de
Oorlogswet van 1899 waarbij het MG veel minder
uitgebreide competenties waren toegekend dan in
het nieuwe BBSB. Hierdoor ging de OD ervan uit
dat er een grote rol was weggelegd voor het ver
zet om competenties uit te voeren die niet aan het
MG toegekend waren. Ook was er de indruk dat
het MG-personeel uit OD-leden zou gaan bestaan,
wat uiteindelijk niet het geval bleek.28 De ambi
ties van de OD om te besturen na de oorlog wer
den bijvoorbeeld duidelijk op lokaal niveau, toen
het hoofd van de OD in Axel, P. L. D. J. van Oeve-
ren, zichzelf benoemde als burgemeester van
Axel na de bevrijding door Poolse troepen. Het
blijft onduidelijk of deze miscommunicatie ont
stond door de oorlogsomstandigheden, of dat de
OD opzettelijk voor verwarring zorgde opdat zij
meer zou profiteren van de vooroorlogse status
quo.29
Aldus waren er spanningen tussen de OD en
het MG tijdens de naoorlogse werkzaamheden.
Leden van de OD verwachtten meer inspraak in
het bestuur van de bevrijde gebieden in Zeeland,
maar die werd hen door het MG niet toegekend.
Uiteindelijk drong het MG-bestuur onder Militair
Commissaris Slot aan op het ontbinden van de
OD, aangezien "een ondergrondse organisatie niet
langer nodig was".30 Als gevolg hiervan werd er
besloten dat de OD met de Knokploegen en de
Raad van Verzet zou fuseren in de Binnenlandse
Strijdkrachten (BS) in 1944.31 Deze overgang van
OD naar BS verliep erg moeilijk, en de OD leek
het niet eens te zijn met deze beslissing. De fusie
zou uiterlijk 1 oktober afgerond worden, maar uit
bronnen van het MG-archief in Zeeland wordt het
duidelijk dat er op 4 oktober nog arrestaties door
de OD werden uitgevoerd, wat sterk werd afge
keurd door MC Slot.32 Uiteindelijk wordt er tijdens
een vergadering op 12 oktober vermeld dat de
ontbinding van de OD succesvol is geweest.33 Een
verklaring hiervoor is dat oud-OD leider dr. Gas-
pary benoemd werd tot BS-commandant, en naar
aanleiding hiervan meldden vele vrijwilligers uit
de OD zich aan voor de strijdkrachten. De OD was
op den duur tevreden met haar nieuwe taak, mis
schien omdat de mogelijkheden bij het bestuur
door het MG zo klein waren geworden dat de BS
een aantrekkelijkere optie was om iets voor het
land te betekenen.
In tegenstelling tot de weerstand van het
voormalig verzet, hebben de bewoners van
Zeeuws-Vlaanderen vrijwel geen bezwaren tegen
het MG laten blijken. Desalniettemin had het MG
enige moeite met de houding van de bevolking.
Er wordt bijvoorbeeld in een brief uit het MG-
archief in Zeeland gesteld dat "veel landarbeiders
weigeren werk te verrichten mede door werk
schuwheid maar ook doordat ze al genoeg verdie
nen met de zwarte handel in bijvoorbeeld Engelse
sigaretten."34 Andere verwijzingen in het archief
geven aan dat werkopdrachten van het MG door
arbeiders werden geweigerd, en dat de "lamlen
dige houding" van het volk de wederopbouw ver-
moeilijkte.35 Bovendien waren velen het niet eens
met de wijze waarop het MG arrestaties ver
richtte, zoals in de Axelse Courant middels inge
zonden brieven werd duidelijk gemaakt.36 Men
vond dat aan de ene kant het begaan van kleine
misdrijven buitenproportioneel zwaar gestraft
werd en aan de andere kant zij die met de Duit
sers hadden gecollaboreerd grotendeels vrijuit
gingen.37 Het veroordelen van oorlogsmisdadigers
was alleen niet een competentie van het MG; dat
ging alleen over de arrestaties. Deze brieven
waren dus niet een direct beklag over het MG in
Zeeland als zodanig, maar meer gericht op de
landelijke afdeling Justitie.
Al met al zijn er gevallen te vinden waarbij de
Zeeuws-Vlamingen zich indirect uitten tegen het
MG-beleid. Deze gevallen zijn niet volledig toe te
schrijven aan het handelen van het MG alleen,
waardoor de conclusie kan worden getrokken dat het
bestaansrecht van het MG niet werd betwist. Het
MG werd dus grotendeels geaccepteerd als bestu
rende organisatie, en slechts op enkele vlakken
waren er meningsverschillen over beleidskwesties.
Het Militair Gezag