Zeeland 27.3 ceerd, niet alleen over de geologie van het land, maar juist ook over de geologie van de Noordzee, eens land. Ook gegevens uit de archeologie en de (historische) ecologie worden gebruikt. Het boek begint met een inleidend hoofdstuk waarin helder samengevat wordt welke opvattin gen er door de tijden heen leefden. De transgres sies en regressies en de bijbehorende afzettingen van Calais en Duinkerke worden nauwelijks meer als nuttige begrippen gezien. Lithostratigrafie (beschrijving van de volgorde van de aard-/ gesteentelagen) en chronostratigrafie (beschrij ving van de chronologie van aard-/gesteentela- gen) worden niet langer tezamen gebruikt. Er wordt in het boek gebruik gemaakt van de nieuwe lithostratigrafie voor het holoceen en de nomen clatuur van de afzettingen in het holoceen wordt beschreven. De afzettingen van Calais en Duin- kerke, respectievelijk onder en boven het Hol landveen, heten nu de laagpakketten van Wormer en van Walcheren. Er worden in dit eerste hoofd stuk meer nieuwe termen gebruikt en het begrip 'delta' krijgt voor Zeeland een nieuwe beschrij ving. In dit inleidende hoofdstuk wordt aan de hand van doorsneden de bodemopbouw beschreven en verklaard. Voor Zeeland is dit via een traject vanaf de Schouwse duinen via het Keeten en Tholen naar de Brabantse Wal. De doorsnede oogt bekend, maar de namen van de afzettingen zijn nu anders. Dat zal even wennen zijn. Met behulp van een aantal voorbeeldkaarten wordt ingegaan op het effect van inpolderingen op het estuariene landschap van de riviermon dingen. Hetzelfde, het effect van inpolderingen, wordt gevisualiseerd voor een kustvlakte met schorren en verderop veen, inclusief de erbij behorende doorsneden. Uiteraard wordt ook de (relatieve) zeespiegelstijging belicht. Die is in het noorden van het land groter dan in Zeeland. Dit betekent natuurlijk dat de bodem in het noorden sneller wegzakt dan in Zeeland. Omdat de zeespiegel stijgt (en het land weg zakt), is de Noordzee in duizenden jaren volgelo pen. De mondingen van de rivieren, zoals ook van de Schelde, schoven dus steeds meer land waarts op. In de Noordzee en in de rivieren von den complexe sedimentatieprocessen plaats, afhankelijk van de stroomsnelheden en van de aard van het sediment. Ook deze processen wor den in het eerste hoofdstuk beschreven. Hoe kan het nu dat vroeger de mensen op schorren gingen wonen? Een paar overstromingen en de oogst is verloren. Het is wat technisch allemaal, maar dichtslibbende rivieren en verschuivende amfi- dromen kunnen maken dat op sommige plaatsen de getijdeamplitude afneemt, waardoor op de schorren bewoning mogelijk wordt (Flachsiedlun- gen). Soms neemt de getijdeamplitude weer toe. Dan ontkom je er niet aan om hoogten op te wer pen. In het boek wordt het allemaal helder uitge legd. Hoofstuk 2 beschrijft de integratie van de gegevens voor de paleogeografische kaarten van het holoceen. Het geeft om te beginnen een mooie kaart waarop aangegeven wordt op welke diepte de bovenkant van het pleistoceen aanwezig is. Voor Zeeland is dat van 0 tot 20 meter. Het land was droog en de zee was ver weg. Tot vandaag de dag zal de zeespiegel pakweg 25 meter gaan stij gen. Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren, de Bevelan- den en Tholen waren wat hoger (later we zeggen wat heuvels) en Schouwen en Goeree-Overflak- kee lagen wat dieper (laten we zeggen in een val lei). De Schelde liep in die vallei en dan verder over de droge Noordzeebodem, totdat ergens de zee bereikt werd. Vervolgens worden er kaarten van ons land gegeven van 9000 jaar voor Christus (allemaal land, de zee is nog ver weg). Op de kaart van 5500 v.C. zien we dat de vallei in noord-Zeeland nu een baai is en 40 km voor de Walcherse kust zijn duinen ontstaan. De duinen voor de kust van Schouwen liggen niet zo ver weg en de duinen van Goeree liggen ongeveer op de huidige plaats. Achter de duinen liggen slikken en schorren en aan de Brabantse en Vlaamse kant begint veen- groei op te treden. Dan de kaart van 3850 v. C. De zeespiegel blijft maar stijgen, de duinen verschui ven meer naar het zuidoosten, de sedimentatie Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2018 | | pagina 43