Zeeuws bloed kruipt Onderzoek naar de bloedsomloop door de Middelburgse arts Antonius de Heide in de zeventiende eeuw Peter Eldering Antonius de Heide (1646-ca 1701) was een Mid delburgs arts die in de wetenschapsgeschiedenis ten onrechte onderbelicht is gebleven. Pieter de la Ruë1zou deze geletterde Zeeuw hebben moeten vermelden, maar doet dit niet. Jelle Banga, auteur van hét compendium van de 'vroegere genees kunde', vermeldt hem alleen als sidekick van Cor- nelis vande Voorde (ca. 1630-1678). 2 Wél wordt hij uitgebreid besproken door J.C. de Man (1818 1909) in zijn Antonius de Heide, med. Doctor te Middelburg, ontdekker der later zoo beroemd geworden trilhaarbeweging.3 Dit onderzoek naar de trilhaarbeweging bij de mossel is vele malen bekender, terwijl De Heides onderzoek naar de haarvaten - zoals ik hoop aan te tonen - weten schappelijk vele malen belangrijker was. Er zal eerst worden ingegaan op de bloedbewe- gingstheorie van vóór en na William Harvey (1578 1657). Hoe het bloed geacht wordt te bewegen is van fundamenteel belang voor een begrip van de werking van het menselijk lichaam. Daarna volgt een biografie van De Heide als ach tergrond voor zijn onderzoek. Vervolgens een beschrijving van zijn onderzoek aan de haarvaten, gepubliceerd van 1663 tot 1701. Ten slotte wordt De Heides onderzoek vergeleken met dat van zijn tijdgenoten Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723) en Jan Swammerdam (1637-1680). Deze vergelij king bevestigt nogmaals het belang van De Heides onderzoek en werpt enig licht op de oorzaak van de relatieve onbekendheid van De Heides onder zoek en de merites van het microscopisch onder zoek aan het eind van de zeventiende eeuw. De antieke en middeleeuwse visie op bloedbewe- ging De Heides betekenis voor het begrip van de bloed- beweging was groot. De Heide was een aanhanger van de ideeën van William Harvey (1578-1657). Deze veroorzaakte met de publicatie van zijn De motu cordis in 1628 een revolutie in het weten schappelijk inzicht in de bloedsomloop.4 Om te kunnen begrijpen hoe uitzonderlijk Harveys en De Heides denkbeelden waren, is het van belang te weten hoe men de bloedbeweging vóór Harvey zag. De antieke en middeleeuwse visie op bloed- beweging wordt in figuur 1 daartoe schematisch weergegeven.. Het lichaam bestaat in de antieke en middeleeuwse opvattingen uit drie regio's: schedel en ruggengraat, borstholte, en buikholte. Ieder van deze regio's wordt geregeerd door een centraal orgaan, aangegeven met een cirkel: de hersenholte en het ruggenmerg door de herse nen, de borstholte door de linker harthelft en de buikholte door de lever. Ieder van deze regio's heeft zijn eigen transportsysteem: de zenuwen met een subtiele zenuwvloeistof, de slagaders met helderrood bloed en de aders met donker rood bloed. ade*? HEKSEN-HOLTE alagasers HÉFKEH5 LONCE hl ha n h«ji: wiius f h*-ihf h yWÏ -i! - HOLTE DARM anastomose SplMUS spiritus VltBllS Spiritus iralis 1 Bloedbewegingstheorie vóór Harvey. ®P.M.N. Eldering 1980 In ieder van de regio's wordt een specifieke 'geest', een spiritus gemaakt. Het woord 'spiritus' heeft hier een breder betekenisveld dan thans het geval is. Het betekende 'geest' maar ook 'essentie'

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2018 | | pagina 10