Zeeland 27.4 en kon zowel puur geestelijk zijn of stoffelijk. Bij voorbeeld de spiritus, de essentie van wijn, Wein- geist, is 'spiritus vini'. Ook gebruiken we nog wel 'geest van zout' voor zoutzuur. In figuur 1 zijn de omzettingsorganen met een rechthoek weergegeven. In de regio 'buik' wordt vanuit de darm via de poortader het in de darmen 'gekookte' voedsel naar de lever gebracht om daar omgezet te worden in spiritus naturalis. Deze spiritus komt bij planten, dieren en mensen voor en zorgt voor voeding, groei en voortplan ting. Deze spiritus golft met het bloed op en neer door de aders. De kleppen in de aders zijn sluis deuren die het af- en aanvoeren van het aderlijk bloed reguleren. Eén regio hoger komen bovenste en onderste holle ader in de rechter harthelft. Dit is geen cen traal orgaan en dus vierkant weergegeven. Het allerfijnste deel van de spiritus naturalis wordt door het harttussenschot omgezet in spiritus vitalis. Deze komt zo in het centrale orgaan van de borstholte. Dit is de vitale geest die dieren en mensen het leven geeft, zorgt voor de polsslag en het voedend bloed. Bij de omzetting van spiritus naturalis in spiritus vitalis helpt de calor innatus, de ingeboren warmte van de linker harthelft. Het daardoor verhitte hart zet uit en moet worden afgekoeld en ontdaan van afvalstoffen (fuligo/ roet). Ook moet de spiritus vitalis vanuit het milieu aangevuld worden. Voor dit alles zorgen de longen. Behalve bij de longen en het harttussenschot kan er nog een raakpunt tussen het aderlijk en het slagaderlijk systeem ontstaan. Tijdelijk kun nen zich anastomosen vormen tussen aders en slagaders. Dit is uitzonderlijk. Normaal is er geen verbinding tussen aders en slagaders. Er is alleen een centrale overgang via het harttussenschot (en aan het einde van de Middeleeuwen meende men: ook via de longen). Nog een regio hoger ten slotte bereikt het slagaderlijk bloed met de spiritus vitalis het zoge naamde rete mirabile, het wondernetwerk van zich vertakkende slagaderen. In de Oudheid had men deze structuur, die hoofdzakelijk bij even- hoevigen voorkomt, ook voor de mens aangeno men. Hier vindt een derde omzetting plaats: het allerfijnste, meest subtiele deel van de spiritus vitalis in het slagaderlijke bloed wordt spiritus animalis. Deze stof is verantwoordelijk voor de dierlijke levensverrichtingen, zoals uitwendige zintuiglijke waarneming (de vijf zintuigen), voorts de inwendige zintuigen (algemene prikkel baarheid, fantasie, geheugen, begeerte) en ten slotte de bewegingsmacht.5 Harveys revolutie Harvey kwam tot een geheel ander inzicht. Zijn ideeën veroorzaakten een omslag in het denken over de bloedsomloop. In figuur 2 is de theorie van Harvey weergegeven. Het hart met zijn lin ker- en rechterhelft werd centraal orgaan. De ondoorlatendheid van het harttussenschot nam hij over van Andreas Vesalius (1514-1564). Zowel voor de aders als de slagaders legde hij eenrich tingsverkeer vast. 2 Bloedbewegingstheorie na Harvey. ©P.M.N. Eldering 1980 De centrale overgang (van rechterkamer naar linkerkamer via de longen) van slagaderlijk bloed naar aderlijk bloed was al bekend van Realdo Colombo (ca 1516-1559), Michael Servet (1511 1553) en Andreas Cesalpinus (1519-1603). Harvey noemde alleen Colombo.6 Hij onttroonde voorts de lever als centraal orgaan van de buikholte. Bloed bereikt de lever zowel via de leverslagader als via de poortader en verlaat de lever via de leverader. In Middelburg hield de arts Anthonij Ever-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2018 | | pagina 11