Zeeland 27.4 ongetwijfelt Aders zijn, overgaat'. Verder ver meldt De Heide nog dat hij hetzelfde in de longen zag.27 In 1681 komt bij De Heide de eerste twijfel op. Stroomt het bloed wel 'zonder ergens afgelegt te werden' van slagader naar ader? Is het wel zo 'oogschijnlijk' wat slagader en wat ader is? En, het toppunt, het bloed stroomt af en toe de andere kant op: 'De Schryvers hebben wonder veel te seggen van de mondekens der bloedvaten, egter is de gelegentheit van die mondekens nog niet bekent: want het is seker, dat een gedeelte indien niet alle takjes van de slag - aders aan de takjes van de ader onscheidbaar verknogt zijn [fig. 3D], so dat swaar te bepalen valt, welke fijne takjes slag-aders, en welke aders te noemen zijn; 't gene voornamelijk blijkt als - men de loop des bloeds in levende kikvorschen aanmerkt; want daar siet men het bloed door het selfde bloed-vat op ver- scheide tyden een strydige loop hebben, gelijk ik elders breeder meen te verklaren. Invoegen dat nog door ervarenissen niet is bewesen op wat wyse het bloed uit de bloed-vaten in eenig vast lid werd afgelegt'.28 Dat 'elders breeder' is in zijn publicatie uit 1682, waarin hij definitief twijfelt aan zijn gedachten over de overgang slagader - ader tot dan toe. Een aantal moeilijkheden doet zich namelijk bij het haarvat-onderzoek voor. Een haarvat heeft een diameter van 5-10 pm.29 Als we uitgaan van de beste microscopen uit die tijd, en dat waren die van Van Leeuwenhoek met één enkele lens, dan lag het scheidend vermogen, dus de kleinste afstand waarbij je twee punten nog gescheiden als twee punten waarneemt, tussen 1,35 en 4 pm. Hierbij moeten we bedenken dat deze afstand wordt vergroot tot een schijnbare afstand van 0,2 tot 0,4 mm. Dat is nog steeds heel klein voor een menselijk oog.30 Details waren dus moeilijk zicht baar. En aldus kon De Heide de wand van het haarvat niet zien. Hij kon voor het onderscheid slagader/haarvat/ader alleen afgaan op stroom richting en dunner, resp. dikker worden van de doorsnede. Een tweede, groter probleem voor de onder zoeker is dat het haarvatsysteem een heel gecom pliceerde machinerie is (zie fig. 4). De haarvaten van het haarvatnet hebben een kringspiertje aan het begin en ook verderop bevinden zich kring spiertjes. Met deze spiertjes kan al naar behoefte de stroming door de haarvaten gestuurd worden. Wél is er een zogenaamd voorkeurskanaal, dat standaard gebruikt wordt. Bovendien is er een afsluitbare overloop, anastomose in de moderne betekenis, van de slagader meteen naar de ader. Als alle haarvaten dicht zijn kan die als een soort veiligheidsklep functioneren.31 anastomose haarvaten- net afsluitende kfin4W'e<1i« 4 Bewegingen in een haarvatennet. ©P.M.N. Eldering 2018 De beschrijving van De Heide uit 1682 is bij zonder interessant. Hij onderzoekt bloedvaten in de huid van een kikker en levert daar ook een figuur bij (fig. 5). Voor zijn waarneming bracht De Heide vitrioololie (zwavelzuur, H2SO4) aan op die huid van de kikker. Het haarvatnet reageerde daar natuurlijk op. Het bloed stroomt nu eens de P.ir.ee. "Hlüi'rf - "va-l-ai in Kiki*or»-»u>sl IT WAirncmiiig-. n T 5 Het haarvatennet door Antonius de Heide. Nieu ligt (1682), I Ie waarneming, p. 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2018 | | pagina 15