Beide brieven zijn amicaal van toon, in de
beginzinnen is sprake van 'cher Durutte' en 'mon
ami'. Ondertekend is alleen met de achternaam
zonder vermelding van rang, Guillot in de eerste
brief en Crochon in de tweede. Gelet op de inhoud
van de brieven moeten beide personen hoge offi
cieren met een directe relatie tot Michaud
geweest zijn; waarschijnlijk waren zij officieren
van de staf. Ook het overbrengen van de groeten
van de generaal aan het slot van één van de brie
ven duidt op communicatie tussen personen van
min of meer gelijke rang. Beide brieven zijn
getranscribeerd en opgenomen in de bijlage13.
Hieronder is een vertaling gegeven, met dien ver
stande dat delen die in dit verband irrelevant
zijn, zijn weggelaten.
In het begin van de eerste brief gaat het o.a.
over het maken van een kaart van Zeeuws-
Vlaanderen. Dan komt al gauw de overgave van
Walcheren aan de orde:
Sinds de 7e 26 januari] van de maand dat gene
raal Michaud het bevel heeft gekregen om het ei
land Walcheren op te eisen, zijn we hier waar ijs de
zee bedekt en ons tot aan vandaag toe tegenhoudt
zonder mogelijkheid de andere kant te bereiken.
Communaux, die de 10s 29 januari] probeerde
over te steken om de sommering tot overgave over
te brengen, werd door het ijs tot wel twee mijl mee
gesleurd, waar een bark, die een commandant van
een Hollands fregat stuurde, hem te hulp kwam en
hem meenam naar Vlissingen.
Communaux werd 5 dagen opgehouden gedurende
welke de ijsgang op de Schelde de haven van Vlis-
singen verstopte, zo zelfs dat de oorlogsschepen die
zich aan de ingang van de haven bevinden, zich
niet konden verroeren.
Generaal Michaud, ongerust over het resultaat
van de sommatie, stuurde op de 14e 2 februari]
Dapremont, die gelukkig aan de wal kon raken en
Communaux meenam. De 16e werden door de Sta
ten van deze provincie drie afgevaardigden en een
kapitein ter zee van Zeeland gestuurd om te onder
handelen.
De conferentie duurde tot middernacht. Hun eisen
gingen gedeeltelijk het mandaat van de generaal te
boven en het was zeer moeilijk om overeenstem
ming te bereiken, temeer daar de drie afgevaardig
den, die bepaald geen dwazen waren en, ik geloof,
nogal op de hand van de stadhouder, en het Frans
goed begrepen, in het bijzonder twistten over woor-
den als ze in de gaten hadden dat ze verdacht wer
den van dubbel spel.
In één woord ze waren wantrouwig en ik denk dat
het behoorlijk moeilijk zal zijn om in hun landen in
harmonie met hen te leven als er geen zeer strenge
tucht in acht genomen wordt.
Alle boeren zijn bewapend en een beetje opgewon
den. Er zullen voorlopig slechts 700 man op het
eiland Walcheren kunnen komen door de schaarste
aan levensmiddelen; dit is tenminste de reden die
men gegeven heeft om zich te verzetten tegen een
talrijker legering van soldaten.
Na lezing van al hun voorstellen heeft de generaal
gereageerd in lijn met zijn bevelen. Aangezien zijn
reactie niet helemaal strookte met de desiderata van
de Staten van de provincie verklaarden de afge
vaardigden deze voorwaarden niet te kunnen aan
vaarden zonder vooraf hun opdrachtgevers erover
geraadpleegd te hebben.
Communaux vertrok gisteren met hen om een de
finitief antwoord te krijgen en vanmorgen loste
het geschut van Vlissingen drie kanonschoten, het
overeengekomen teken in het geval dat de overgave
aanvaard zou worden.
Door deze capitulatie heeft heel Zeeland zich
overgegeven omdat het een besluit betreft van de
Staten-Generaal [lees: de Staten van Zeeland] van
alle eilanden in Middelburg en omdat de afgevaar
digden opdracht hadden om voor de hele provincie
te onderhandelen, en daarmee nemen zij dus op
zich om van de inwoners van de andere eilanden
gehoorzaamheid te eisen.
Generaal Moreau had bevel gekregen om actie te
ondernemen via Tholen voor het geval dat men er
hier helemaal niet in zou slagen om te onderhan
delen.
Morgen schepen we in voor Vlissingen.
PS Crochon, die met Communaux aan de andere
kant is, vraagt me u te laten weten dat hij u bin
nenkort zal schrijven. Hij laat jullie alle drie harte
lijk groeten.
Enkele kanttekeningen bij de eerste brief. De
Franse onderhandelaars zijn kennelijk hun man
daat te buiten gegaan en de Zeeuwse onderhande
laars hebben dus meer binnengehaald dan hen
feitelijk gegund was. Maar wat was de waarde
ervan, bijvoorbeeld van de bepaling dat de oude
bestuursvorm intact zou blijven? Opvallend is
ook de constatering dat voor lieden als hen, die in
152
Zeeland 1 795: ijs en capitulati