de achtervleugels en aan elke achtervleugel een
'staartje'. Hij is in Nederland met geen andere
soort te verwarren. Wel bijvoorbeeld in Frankrijk,
waar naast de koninginnenpage ook de konings
page voorkomt, die er oppervlakkig gezien enigs
zins op lijkt.
De andere vijf soorten zijn wat lastig te her
kennen; de argusvlinder, de kleine parelmoer
vlinder en de heivlinder nog het gemakkelijkst.
Bijkomend voordeel voor de herkenning van de
laatste twee is dat zij in Zeeland alleen in de dui
nen voorkomen. De kleine parelmoervlinder is het
meest opvallend, want daarvan kunnen we zowel
de bovenkant als de onderkant in het veld waar
nemen. De heivlinder klapt zodra hij gaat zitten
onmiddellijk de vleugels dicht, zodat we eigenlijk
alleen de ondervleugels te zien krijgen en die
hebben dan ook nog een behoorlijke schutkleur,
waardoor je ze vaak pas ziet zodra ze opvliegen.
Met de koninginnenpage ging het na het jaar
2000 jarenlang voor de wind tot 2012, een jaar
voor de projectperiode. Er was in dat jaar sprake
van een onverwachte en enorme terugval. Deze
vlinder wordt voornamelijk gezien in Oost-
Zeeuws-Vlaanderen, waar in de projectperiode
72% van de waarnemingen van imago's - volwas
senen vlinders - werd gedaan (214 van de 299
vlinders in geheel Zeeland). In dit kerngebied
blijven de aantallen wel al tien jaar onder de
trendlijn 1992-2017. Vaste populaties zijn er niet
en zwervende vlinders zijn vooral in tuinen en
langs de dijk van de Westerschelde (vooral van
Saeftinge) gezien. De soort migreert vanuit het
zuiden en hoewel de koninginnenpage een goede
vlieger is, blijkt de Westerschelde een bijna niet te
overbruggen barrière. Het landelijke beeld van de
koninginnenpage lijkt op dat van Zeeland. De
piek in de aantallen tussen de jaren 2000 en 2011
is inmiddels afgevlakt tot op het niveau van de
jaren negentig.
De koninginnenpage lijkt een soort waarbij
niet zozeer het beheer, maar met name het weer
in Zeeland de doorslaggevende factor is. De aan
tallen blijken te zijn gecorreleerd met de zomer-
temperaturen: hoe warmer, hoe meer pages.
Bruin blauwtje
De blauwtjes vormen een grote familie en, dwaal
gasten inbegrepen, komen we in Nederland op
bijna dertig soorten uit. In Zeeland komen slechts
drie soorten blauwtjes algemeen voor, wat het
determineren een stuk gemakkelijker maakt:
boomblauwtje, Icarusblauwtje en bruin blauwtje.
De eerste twee behoren tot de groep van de
Bruin blauwtje
blauwtjes waarvan het mannetje een blauwe
bovenkant heeft (bij het boomblauwtje ook het
vrouwtje); bij de groep waartoe het bruin blauw
tje behoort is de bovenkant bruin. Ogenschijnlijk
geen probleem dus, ware het niet dat de vrouw
tjes de zaak moeilijk maken. Vrouwtjes van Ica
rus- en bruin blauwtje hebben namelijk beide een
bruine bovenkant. Het grootste verschil tussen
beide soorten is te vinden aan de onderkant; daar
verschilt namelijk het stippenpatroon. De eerste
drie stippen langs de bovenkant van de achter
vleugel vormen bij het Icarusblauwtje een nage
noeg gelijkzijdige driehoek; bij het bruin blauwtje
hebben ze de vorm van een hockeystick.
Om met het positieve nieuws te beginnen: met
het bruin blauwtje gaat het goed. De duinstrook
van Walcheren scoort zelfs heel goed; daarnaast
zijn de nieuw ingerichte natuurgebieden aan de
zuidkust van Schouwen en in de Zak van Zuid-
Beveland zeer in trek. Door aangepast beheer
komen de bruin blauwtjes inmiddels weer voor op
Koningspage
128
De Zeeuwse Ze: