gebied leven. Op grond van de beschikbare foto's konden toen in Dishoek zeven individuele vlin ders worden onderscheiden. In 2015 werd een belangrijk deel van het voortplantingsgebied (het 'hotelterrein') ontbost om plaats te maken voor een hotel en vakantiehuisjes. In dat jaar werden nog slechts twee grote vossen waargenomen, in het daarop volgende jaar drie en in 2017 nog maar één, wat geen reden geeft tot optimisme. Het landelijk beeld van de grote vos is positie ver dan aan het eind van vorige eeuw, toen de vlinder in Nederland nagenoeg verdwenen leek. Was er aanvankelijk nog uitsluitend sprake van zwervers, inmiddels wordt vermoed dat deze vlinder zich op vier plaatsen in Nederland voort plant. Naast het Zeeuwse Dishoek zijn dit Schok land (Noordoostpolder), omgeving Nijmegen en Zuid-Limburg. De grote vos heeft veel behoefte aan hoge bomen, vooral wilgen en iepen Hoog in de bomen worden de eieren afgezet; hier groeien de rupsen op in spinselnesten. Het lijkt van belang dat juist vrijstaande bomen worden behouden. De kleine populatie van de grote vos in Dishoek leefde in een beperkt duingebied, dat bij de aan vang van het project (2013) bestond uit het zoge naamde 'hotelterrein', het (voedselrijke) Klein Vroon, het (relatief schrale) Groot Vroon en de directe omgeving van deze drie gebieden. Het compenseren van de verloren gegane bomen op het voormalige hotelterrein door elders in het gebied grote bomen vrij te zetten zou de stand wellicht ten goede komen. Voor het overwinteren is de grote vos (die als vlinder in winterslaap gaat) niet afhankelijk van boomholtes; hij vindt ook houtstapels en bunkers geschikt, hoewel hij bij bunkertellingen in de omgeving van Dishoek nog nooit is aangetroffen. Conclusie Het project had vooral tot doel om meer ken nis te verzamelen over de zes vlindersoorten, om op basis hiervan overheden, beleidsmakers en gebiedsbeheerders (beter) te kunnen adviseren. Gedurende de projectperiode werd daartoe inten sief gemonitord en werden specifieke studies uit gevoerd. Aan het eind van de projectperiode (2018) moest worden geconstateerd dat het met vijf van de zes soorten slechter ging dan bij de start van het project (2013). Bij vier van de vijf soorten die achteruit gingen bleek biotoopverlies de belang rijkste oorzaak, hetzij door herbestemming van een gebied, hetzij door onvoldoende op de betref fende vlindersoort gericht beheer. In het geval van de argusvlinder ging het niet zozeer om bio toopverlies als wel om schijnbaar onbelangrijke details die funest uitpakten voor de overleving van de rupsen. Het hoofddoel van het project meer kennis te verzamelen was echter wel gerea liseerd. Het geheel overziend blijkt dat adequaat beheer voor het voorkomen van een specifieke vlindersoort cruciaal is. Er is veel kennis van zaken nodig om per soort te bepalen wat de exacte eisen zijn die aan een biotoop worden gesteld. Het project heeft aan deze kennis voor de zes projectsoorten zeker bijgedragen. De Vlinder- en Libellenwerkgroep Zeeland zal overheden, beleidsmakers en terreinbeheerders dan ook graag adviseren om op basis van de (nieuw) beschikbare kennis te komen tot een vlindervriendelijke en dus vlinderrijkere provin cie Zeeland. Bronnen en literatuur - Baaijens, A, e.a (ed.), 2003, Dagvlinders in Zeeland. Fauna Zeelandica nr.1. Stichting Het Zeeuwse Landschap en De Koperen Tuin, Goes. - De Vlinderstichting (website): http://www.vlinderstich- ting.nl. - De Vlinderstichting en Centraal Bureau voor de Statistiek (2018), Vlinders en Libellen geteld, Jaarverslag 2017, 40 pag. - Stip, A. M.F. Wallis de Vries en B. Omon (2014), Beschermingsplan argusvlinder, De Vlinderstichting, 60 pag. - Vlinder- en Libellenwerkgroep Zeeland (2013). Op de bres voor de Zeeuwse zes. Actieplan, brochure,32 pag. - Vlinder- en Libellenwerkgroep Zeeland (2014), Special 'de Zeeuwse zes'. De Zeeuwse Prikkebeen 22 (2):1 -44. - Vlinder- en Libellenwerkgroep Zeeland (2018). Op de bres voor de Zeeuwse zes, voor een vlindervriendelijke Provincie. Brochure, 48 pag. - Waarneming.nl (website): http://waarneming.nl. - Wijnhoff. I. C. van Swaay, K. Veling A. Vliegenthart (2014), Veldgids Dagvlinders. KNNV Uitgeverij, Zeist. De Zeeuwse Zes

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2018 | | pagina 9