Zeeland 28.1 Een moestuin op Zuid Beveland. Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrata, P 05063. variërend van 26 tot 42 per driejarige periode. Toch lijkt met deze cijfers aangetoond dat een deel van de Thoolse bevolking, meer dan die elders op het Zeeuwse platteland, verzwakte in de jaren dertig ten opzichte van de jaren twintig. De stijging deed zich voor in Sint-Maartensdijk en Tholen, met grootschalige, en te Sint-Annaland met kleinschalige landbouw. Eenzelfde moge lijke verzwakking van de bevolking geldt voor de Zeeuwse steden, met in de vroege en de late crisisjaren een eind-negentiende-eeuws aandeel levenloos geboren kinderen. Het ontbreken, goed deels, van eigen stukjes tuingrond voor de armere delen van de stadsbevolking kan daarbij hebben meegespeeld. Vanwege de lage aantallen en omdat een aanzienlijk deel van de gevallen van levenloze geboorten oorzaken had die niet op het terrein van subsistence vielen, is het zinloos om na te gaan in welke beroepscategorieën de Thoolse gevallen vielen. Wel is het mogelijk te vergelijken met andere Zeeuwse regio's, maar daarbij moet een slag om de arm worden gehouden. Eigenlijk moet het aantal levenloos geborenen worden afgezet tegen de aantallen geborenen, maar vanaf 1918 zijn die niet rechtstreeks beschikbaar via de website Zeeuwen Gezocht. Een simpeler methode is om de aantallen levenloos geborenen na dat jaar, die wel beschikbaar zijn, te vergelijken met het inwonertal van de betreffende gemeente. Dat is een onzuiver criterium: het verdisconteert immers niet of een gemeente een laag of een hoog geboortecijfer had. Binnen één periode (1929 1932) konden alleen al in Zeeuws-Vlaanderen de geboortecijfers variëren van minder dan 75 per 1.000 vrouwen in het land van Cadzand tot meer dan 100 in het land van Hulst. Toch is deze me thode gevolgd - zie onderstaande tabel - waarbij de cijfers dus met enige argwaan moeten worden bezien en met name de vergelijking tussen de twee decennia van belang is. Vermoedelijk zijn de regionale verschillen door de band minder groot dan binnen Zeeuws-Vlaanderen: het land van Cadzand was de Zeeuwse regio waar de bewuste geboortebeperking het vroegst begon terwijl in het noorden van het Land van Hulst de daling vanwege die oorzaak in de hier besproken periode nog maar amper begonnen was.15 platteland van 1921-1929 1930-1938 Schouwen-Duiveland 0,75 0,73 West-Zeeuws-Vlaanderen* 0,68 0,42 zandstreek Zeeuws-Vlaanderen 0,77 0,75 Land v. Axel nrd. L. van Hulst 0,87 0,71 Walcheren 0,73 0,68 Noord-Beveland 0,83 0,38 Tholen - Sint-Philipsland 0,60 0,79 Zuid-Beveland 0,85 0,58 zonder St. Kruis en Eede incluis St. Kruis, Eede en Hulst incluis Kanaalzone Levenloos geborenen per 1.000 inwoners voor de Zeeuwse plattelandsgebieden, jaren 1920 en jaren 1930 Opnieuw blijkt de regio Tholen de grote uitzondering, waar de algemene trend van dalende cijfers voor levenloos geborenen juist werd omgebogen naar een stijgende. Verder is er een aanzienlijk verschil tussen de grote daling op de Bevelanden en in grote delen van Zeeuws-Vlaanderen en de relatief geringe daling in de zandstreek langs de grens, op Walcheren en Schouwen-Duiveland. Diverse factoren speel den vermoedelijk mee, zoals die op paramedisch gebied (kraamzorg e.d.), maar verder moeten hier het geboortecijfer en mogelijk toch ook subsis- tence-factoren werkzaam zijn geweest. In de gebieden met de grote daling kan in de crisisjaren sprake zijn geweest van een doorzettende geboor tebeperking oftewel van minder zwangerschap pen, zodat ook het aantal levenloos geborenen per duizend inwoners sterk daalde. In Walcheren, de zandstreek en Schouwen-Duiveland zou die geboortebeperking vanwege de gereformeerde or thodoxie dan wel om sociaaleconomische redenen Relatie voedselaanbod en sterfte Tholen 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2019 | | pagina 13