Zeeland 28.1 Jo van Gorsel waarmee dit artikel begint, dat het exploiteren van eigen land door niet-landbouwers en het streven daarnaar in de geschiedenis van het Zeeuwse platteland - gezien als een conti nuüm door de eeuwen heen - een centrale plaats zouden moeten innemen. Noten 1 R. Paping, E. Vanhaute, C. Grada, The European sub sistence crisis of 1845-1850. A comparative perspective; W. Hofman, in: PZC, 16-3-1918; Vlissingsche Courant, 26-9-1933; Mededeling J. van Gorsel te Middelburg, ca. 2008. 2 K. Slager, Landarbeiders. Verhalen om te onthouden, Nij megen, 1981, 34 (Kees), 120 (Arjaon), 198 en 199 (Frans, Marie). Slager voerde de geïnterviewden in zijn boek op met pseudoniemen. Over de lange duur van de crisisjaren vgl. G. Groenleer e.a., Het hek van de dam. Het verdwijnen van de boerensamenleving op Colijnsplaat, Vlissingen, 1998, 71. Aantallen in de Iersekscheen Thoolsche Courant gemelde werklozen: jaargemiddelde Tholen 70 in 1935, 46 in 1936, 39 in 1937; Tholen per oudjaar 1934 130 en 1 december 1935 190; jaargemiddelde Poortvliet (14-5-1937) 46; dito St. Annaland (7-5-1937) 138; dito Oud-Vossemeer (6-5-1938) 65; St. Maartensdijk 161 oudjaar 1935, oudjaar 1936 131 (5-2-1937). De data tus sen haakjes zijn die van de afleveringen van de I. Th. Crt; De regionale verschillen moeten vrij groot zijn geweest. In M. Stuut-Deurloo, Ondanks alles. Herinneringen van een Zeeuwse paardenknecht in de eerste helft van de 20e eeuw, Zierikzee, 2007, worden de sociale verhoudingen in de jaren dertig op de kop van Schouwen uitgebreid behandeld, maar werkloosheid of gebrek aan voldoende of goed voedsel komt er niet in voor. Hoofdpersoon Bram Slaager vergeleek zijn regio van herkomst zelfs positief met delen van Nederland waar hij kort nadien, in 1941, doorheen kwam: 'Veel mensen hadden een of twee geiten voor de melk, een varken voor het vlees, konijnen en kippen voor eieren en bout' (p. 97). Die beschrijving ging grotendeels ook op voor Walcheren. 3 E.W. Hofstee, Korte demografische geschiedenis van Nederland van 1800 tot heden, Bussum, 1980, Grafiek 1 en 7; Zeeuwse cijfers van www.zeeuwengezocht.nl. 4 Verslagen van de bevindingen en handelingen der Gezondheidscommissie, ingesteld voor de gemeenten Sint-Annalanden Tholen, over 1923, 2 (tbc-bureau); 1924, 15 (warenkeuringsdienst); 1925, 34 (waterleiding); 1923, 2 en 1926, 23 (wijkverpleging); 1930, 19 (school arts). De stijging in de sterfte van 60-plussers in 1927-29 komt denkelijk door de griepgolf vroeg in 1927, waaraan in de regio 19 60-plussers overleden en drie jongeren, Verslag Gezondheidscommissie over 1927, 13. 5 Verslagen van de bevindingen en handelingen der Ge zondheidscommissie, ingesteld voor Tholen over 1931, 14, na vermelding van de epidemie: 'de morbiditeit was, hoewel niet in alle gemeenten, vrij groot.' 6 Vergelijking met andere provincies of bijvoorbeeld de kleiregio in westelijk Noord-Brabant heeft echter niet plaatsgehad. 7 Cijfers van www.zeeuwengezocht.nl. n resp. voor de zes periodes: 512, 413, 415, 455, 370 en 391. Deze wijken echter af van de cijfers in de resp. Verslagen (zie noot 4) van de regionale Thoolse gezondheidscommissie voor de jaren 1921 en 1923-1932. Dit is mogelijk te wijten aan een andere, destijds gebruikte definitie van de levenloze geboorten. Volgens deze gegevens zou de totale sterfte in 1924-26 9,2 promille bedragen, die in 1927-29 8,9 en die in 1930-32 9,7. 8 Verslagen van Gezondheidscommissie, ingesteld voor Tholen over 1932, 17. Alleen was er een sterfgeval door difteritis en een van encefalitis na roodvonk. 9 Het is de vraag of roodvonk voor een deel van deze sterfte verantwoordelijk is. Daarvoor zijn geen aan wijzingen. Tijdens het epidemietje te Poortvliet in juni en juli 1936 onder de schoolkinderen, overleden in die gemeente slechts bejaarden. Wel was het aantal overledenen dat jaar (19) er relatief hoog. Eén geval met dodelijke afloop, te Stavenisse, meldde de Ierseksche en Thoolsche Crt. van 15-11-1929. Er waren dat jaar aldaar 17 roodvonklijders, dito, 24-1-1930. Ook voor sterfte in de regio Tholen aan diphterie of typhus (de spelling van destijds) zijn geen aanwijzingen gevonden. Alle drie de ziekten kwamen elders in Zeeland ook voor in de jaren dertig, met name in delen van Zuid-Beveland en van Zeeuws-Vlaanderen. 10 Voor mijn manier van indelen van de beroepsgroepen verwijs ik naar mijn artikel in Zeeland, 2011, nr. 3, 82-95, met name de verantwoording op p. 84. Boerenzoons met eigen gezin die evt. opvolger kunnen zijn, zijn bij de boeren meegerekend. Metselaars en timmerlieden bij de middenstand. Problematisch is de aanduiding 'koopman', die zowel kan slaan op een middenstander als op een arme leurder die bij de arbeidersstand gerekend zou moeten worden. Hier zijn alle als 'koopman' aangeduiden tot de middenstand gerekend. 11 De Verslagen betreffende den oeconomischen toestand der landarbeiders, 's Gravenhage, 1908, Deel II, 259, noemen specifiek het grondgebruik door landarbeiders, incluis het mesten van varkens, te Sint-Annaland, en Relatie voedselaanbod en sterfte Tholen 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2019 | | pagina 15