^*5% M/ f%/ gue Netherlands) noemt er 31 waarvan het groot ste deel in samenwerking met andere uitgevers, wat in die tijd heel gebruikelijk was. Veel van zijn werk dat we (nog) niet kennen zal bestaan hebben uit alledaags drukwerk zoals gelegenheidsgedich ten, aankondigingen, publicaties van de stad en, zoals hij zelf zegt: 'extra fraye Visiete Kaartjes'. Ook voor de rederijkerskamer was zijn pers actief. Zo drukte hij in 1792 in verband met de verjaar dag van Willem Frederik (later koning Willem I) een vraag geformuleerd door de prins van de rederijkerskamer J. Schwartzenbach. De leden van de kamer moesten daar in rijm een antwoord op formuleren. Bij hem verscheen een aantal plaatwerken zoals bijvoorbeeld in 1789 een 'Gezigt der stad Vere' door Engel Hoogerheyd, en in datzelfde jaar een gezicht op het stadhuis met de 'Eed-zwering aan Willem V' naar een tekening van de Veer- se kunstenaar J. Schwartzenbach. Verder een aantal portretten, zoals dat van Tollé, afgebeeld in het bedoelde boekje en een portret van Ds. Bruining van de hand van Schwartzenbach. Voor het drukken van plaatwerk was een ander soort pers in gebruik dan voor boeken, zodat gezien zijn geringe aantal en allemaal kleine uitgaven, hij misschien enkel over een plaatpers beschikte. Daar konden ook wel boekjes van beperkte om vang op gedrukt worden. Zoals bijvoorbeeld het Klein Campveers Gebede boekje [ca. 1790]. Terug naar het boekje. De schrijver Henrik Antoni Tollé2 was predikant in Veere. Hij was zeer waarschijnlijk ook lid van de rederijkerskamer, hoewel zijn naam niet op de ledenlijst voorkomt. In Iets van Henri Antoni Tollé vermeldt hij ook bijzonderheden over de rederijkerskamer. Hij schrijft dit boekje 'om erkentenis te betui gen aan en een welgemeend gedenkteeken op te rigten voor eenige zoo reeds overledene als nog levende mannen die aan het vaderland en de kerk van voornaam nut geweest zijn ook om aan mijne twee overledene echtgenooten mijne liefde te verzegelen'. Daarnaast vertelt hij een aantal bijzonderheden over de rederijkerskamer. Zijn stijl is breedvoerig en bombastisch. wc? 7-r y™-h ApP 9?//ó; Q77^/;wy ÓA Drukker Van de Graaf biedt zijn boekje aan het Zeeuws Genootschap aan met een brief waarin hij trots vertelt dat het zijn eerste uitgave is en hoopt in de toekomst nog meer publicaties aan het genootschap te kunnen schenken. In de uitvoerige brief schrijft hij onder meer: 'Dewijl ik waarschijnlijk de eerste boekbinder ben die naar den voornaamen uytvinder der edele boekdruk- konste den vermaarden Laurens Koster zich zonder iemands onderwijs deze voortreffelijken drukkonst eigen gemaakt heeft, en zedert eenigen tijt geoeffendt heeft, zoo neem ik met eerbied de vrijheid om het Iets van H.A. Tollé, predikant te Vere, zijnde het eerste werkje dat onlangs uyt mijne plaat en boekdrukkerij geheel tevoorschijn gekoomen is, aan het Weledel Genootschap aan te bieden. Neemt dan wel edele en zeer geleerde heeren deze eerste proeve, hoe gering ook in zich zelve, als een bewijs mijner hoogachting en gun ste en verleent dit Iets een plaatsje in uw edles meer en meer toenemende boekenschat. Mag ik die eer genieten, dit zal mij aanzetten om ook volgende plaat en drukwerken die ik zoo sierlijk mij mogelijk is hoopen in 't licht te brengen om in fraaie banden van tijd tot tijd aan het geleerd genootschap toe te zenden3. Niet iedereen was gecharmeerd van zijn werk. In de Algemeene Vaderlandsche Letteroefenin- gen4 wordt zijn dichtwerk afgedaan als ouderwets gerijmel dat als product van een I5e of I6e-eeuw- se rederijkerskamer er misschien nog wel mee door kon. Zijn geschiedenis van de rederijkers verdient, hoe kort ook, volgens de onbekende recensent, wel lof. De conclusie van de recensent is dan ook: 'Het afbeeldzel van den Schryver, dat voor dit Iets geplaatst, en de derde Proef der Ets- en Graveerkunst van Jacob Schwartzenbach, 't Is vol van schatten hier 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2019 | | pagina 25