Zeeland 28.2
expliciete toestemming van de Reichskommissar.
Voor Middelburg werd echter een uitzondering
gemaakt en de wederopbouw van het grootste
deel van de binnenstad kreeg de classificatie
'hoogste urgentie'.39 Grafiek 1 laat zien dat de
meeste herstelwerkzaamheden in 1943 afgerond
werden, al nam het aantal nieuwe projecten
gedurende het verloop van de oorlog af. In totaal
werden in Middelburg 111 gebouwen herbouwd
of nieuw gebouwd tijdens de bezetting.40 Tevens
werd de nieuwbouwwijk 't Zand gebouwd aan de
rand van de stad. Tussen juni 1941 en december
1943 werden in 't Zand 151 woningen gebouwd
ter compensatie van de verminderde wooncapaci-
teit in het centrum.41
Het grootste deel van het wederopgebouwde
Middelburg bestond uit nieuwbouw. Slechts een
klein aantal verwoeste panden werd daadwer
kelijk gereconstrueerd. De SHM streefde immers
naar het herstel van de traditionele sfeer van de
stad in plaats van de herbouw van de oude stad.
De directie achtte het onmogelijk om de oude
stad succesvol te repliceren en koos daarom voor
nieuwbouw die in het historische stadsgezicht zou
passen.42 Volgens Bosma trachtte de SHM met de
traditionalistische en historiserende herbouw een
ideaalbeeld van het verleden te weerspiegelen als
basis voor een betere toekomst van Middelburg.
Bovendien zouden de historische monumenten die
in het nieuwe stadsgezicht benadrukt werden, ten
tijde van bezetting, de lokale 'volksaard' moeten
definiëren.43 Deze traditionalistische aanpak, die
voornamelijk gericht was op de bevordering en
verbetering van de esthetiek van het stadsgezicht,
zorgde er dus ook voor dat veel huiseigenaren
uit de binnenstad verdreven werden aangezien
slechts de helft van de woningen in de stad werd
herbouwd.44
De grote mate van uniformiteit die het her
bouwde Middelburg karakteriseert, viel niet in de
smaak bij alle betrokken architecten. Architect
Berghoef verklaarde bijvoorbeeld al in maart
1942 in een brief aan Verhagen de nieuwbouw
'burgerlijk' in uitstraling te vinden.45 Ook de
SGOZ was ontevreden over de architectonische
richtlijnen van SHM aangezien die grote etala-
geramen verboden. Met behulp van academische
experts, zoals psychologen en sociaal-geografen,
stelde de SGOZ een boekje samen om de SHM
te overtuigen van het belang van etalages in de
huidige consumptiemaatschappij.47 Naarmate de
herstelwerkzaamheden vorderden groeide ook
de ontevredenheid bij Verhagen zelf, die de het
anonieme karakter van de nieuwbouw betreur
de. Tevens verliepen de werkzaamheden steeds
minder voorspoedig. De jaarverslagen van SHM
beschrijven hoe het toenemende gebrek aan
bouwmaterialen tijdens de laatste jaren van de
oorlog de wederopbouw vertraagde.48
Financiën
De financiën van de wederopbouw werden
centraal beheerd vanuit Den Haag door Herstel
fonds 1940 dat onder het Ministerie van Finan
ciën viel. In 1941 werd de prominente NSB'er
M.M. Rost van Tonningen hoofd van het minis
terie. Hij stelde mede-NSB'er F.L. Rambonnet aan
als directeur van Herstelfonds 1940. Volgens
Ringers biograaf Tessel Pollmann zorgde dit voor
de nodige spanningen tussen de Organisatie voor
de Wederopbouw en de bouwnijverheid en het
Herstelfonds.49
Op 2 december 1940 had Ringers een her-
bouwplicht ingesteld, wat inhield dat pandeige-
naren slechts in aanmerking kwamen voor een
schadevergoeding als daarmee de herstelwerk
zaamheden gefinancierd werden. Voor de vergoe
ding moest een aanvraag bij de Schade Enquête
Commissie (SEC) gedaan worden. De SEC stelde
de te vergoeden som vervolgens vast op basis
van de geraamde waarde van het vastgoed op 9
mei 1940. Dit bedrag werd in het Grootboek voor
de Wederopbouw bijgehouden.50 De vergoeding
werd pas uitgekeerd wanneer de eigenaar van een
verwoest pand herbouwplannen bij de gemeente
had ingediend en die goedgekeurd waren door
SHM, BBM en Bureau Goedkeuring Werken van
de Organisatie voor de Wederopbouw.51
Als de bouwplannen goedgekeurd waren
kon de gedupeerde 80% van de vergoeding als
voorschot ontvangen om met de werkzaamheden
te kunnen beginnen.52 90% van de vergoeding
werd door de Nederlandse staat bekostigd en het
overige bedrag door de gemeente.53 In het geval
dat de herbouwplicht niet nageleefd kon worden
werd deze plicht overgedragen aan de gemeente
of een derde partij. Indien de kosten van de her
bouw hoger uitvielen dan de schadevergoeding
kon men het overige bedrag met 4% jaarlijkse
Wederopbouw Middelburg
49