aangelegd, waarvan het belangrijkste monu
ment de vesting Duurstede is. Het grondplan dat
nog aanwezig is wordt in het artikel beschre
ven. Tijdens een grote opstand in 1817 heeft de
Molukse patriot Thomas Matulessy de volledige
bezetting van fort Duurstede uitgeroeid, inclusief
de Hollandse resident Van den Berg en zijn gezin.
Alleen het oudste zoontje van Van den Berg ont
snapte aan de slachtpartij, hij werd de stamvader
van het latere Nederlandse geslacht Van den Berg
van Saparu.
Archeologie in Nederland (2019,1) begint met
'Archeologie onder druk', geschreven door H.
Huisman en D. Ngan-Tillard. Er wordt steeds
meer gebouwd in ons land en telkens moet
bij archeologische aanwijzingen gekozen
worden tussen behoud in situ of opgraven.
Kiest men voor het eerste, dan wordt vaak
besloten ter bescherming van archeologische
vondsten de grond op te hogen. Ophoging van
de bodem zou kunnen leiden tot problemen als
vervorming van bodemlagen en beschadiging
van kwetsbaar vondstmateriaal. In dit artikel
worden voorbeelden besproken van onderzoeken
die de gevolgen van die ophoging laten zien.
Druk bij ophogingen blijkt voor minder schade
te zorgen aan kleine archeologische resten
dan werd gevreesd. Het is ook verrassend dat
de ophoging met ongeveer 7 meter zand - wat
gebeurd is bij Fort Vechten - niet heeft geleid
tot zichtbare vervormingen van de bodemlagen.
Om alle andere mogelijke aspecten te bekijken
is het goed de recent verschenen handreiking
archeologievriendelijk bouwen te raadplegen
(Roorda e.a. 2014).
J. Zuyderwyk en M. Parlevliet vertellen in 'De
vroegmiddeleeuwse ijzerproductie op de Velu-
we' hoe na ruim duizend jaar daar nog steeds de
resten zichtbaar zijn van de vroegmiddeleeuwse
ijzerproductie: ijzerkuilen waar zogenaamde
klapperstenen werden gedolven, houtskoolmeilers
waarin hout werd verkoold, slakkenhopen met
afval en aarden burgen van waaruit de handel
mogelijk werd gecontroleerd.
Laat vijftiende-eeuwse afbeelding van strijd ter zee. De verhoogdt
kastelen vormen het platform voor de vechtende ridders.
Uit Jean de Wavrin, Cronigue d'Angleterre.
'De IJsselkogge in perspectief' is van de hand
van W. Waldus. Drie jaar geleden is bij Kampen
de IJsselkogge opgegraven en gelicht. Sindsdien
heeft een omvangrijk onderzoek naar de scheep-
sconstructie, de vondsten en de maritiem-land-
schappelijke context plaatsgevonden. Schepen
kennen een levensloop die op hoofdlijnen is in te
delen in drie fasen: bouw, gebruik en depositie.
In het artikel worden de methode van con
structie en de biografie van dit bijzondere schip
toegelicht. De dubbele laadruimte van het wrak
en andere aangetroffen restanten wijzen erop
dat het schip in de eindfase van zijn levensloop
een vrachtschip was. De IJsselkogge was echter
hoger en zwaarder dan noodzakelijk is voor een
vrachtvaarder. Het lijkt hier meer te gaan om
een zogenaamd 'varend kasteel'. Deze term is
een algemeen gebruikte benaming voor militaire
schepen in de late middeleeuwen. Ook toen kwam
oorlog op zee regelmatig voor en strijd op het
70
Aanwinsten