De Zuiderzeestorm van 1916 leidde tot de aanleg
van de Afsluitdijk (1932). Naast een verkorting
van de kustlijn daar (van 300 naar 30 km) ont
stond ook de mogelijkheid om landaanwinning te
realiseren. De bouw van de Afsluitdijk leverde het
bewijs dat ingenieurs en aannemers tot dergelijke
kunststukjes in staat zijn en vormde later de basis
voor de aanpak van de Deltawerken.
Door de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw
erna was de politieke aandacht voor hoogwater
dreiging verminderd, maar in december 1952 gaf
de minister opdracht om een Deltaplan te maken.
Het eerste concept met twee varianten om het
Deltagebied binnen 15 jaar veilig te maken lag
eind januari 1953 op zijn tafel. De ramp van 1953
zorgde direct voor een nieuwe werkelijkheid.
De watersnoodramp 1953
De Ramp voltrok zich in de nacht van 31 januari
op 1 februari 1953. Voor de reconstructie van de
Ramp wordt verwezen naar het boek van Kees
Slager, waarin op verschillende plaatsen van uur
tot uur de gebeurtenissen beschreven worden.
De dreiging van het water werd door velen
onderschat, en pas ingezien bij acuut gevaar.
De ijzige regen en felle storm zorgden voor nog
meer slachtoffers. Het duurde meerdere dagen
voordat duidelijkheid ontstond over de omvang
van de ramp. Evacuatie van de slachtoffers uit het
rampgebied verliep volledig geïmproviseerd.
Herstel na 1953, uitvoering van de Deltawerken
In het besproken boek worden de verschillende
fasen van de Deltawerken uitgebreid beschreven
en met one-liners gestructureerd: Beurzen open,
dijken dicht markeert de situatie direct na de
ramp. Versnipperd beheer met 263 verantwoor
delijke instanties had gezorgd voor diversiteit aan
normen en onderhoudstoestanden van de dijken.
De staat, dat zijn de dijken (1997, André Donner)
geeft het algemeen belang aan en de rol van de
oppertoezicht bij de Rijksoverheid.
De grendel van Holland is het eerste Deltawerk:
de stormvloedkering Hollandse IJssel. De Haring-
vlietsluizen worden met De kraan van Nederland
aangeduid. De allergevaarlijkste waterwolf die
Nederland bedreigt is de Oosterschelde, geba
seerd op basis van veel onderzoek (G.P. Nijhoff).
Het breekijzer voor de planwijziging naar een
open Oosterscheldekering: Het ei van Klaasesz
is opgesteld door een door de regering ingestelde
Oosterscheldecommissie, onder voorzitterschap
van Jan Klaasesz (1974). De jonge honden van de
Deltadienst waaronder de juist afgestudeerde in
genieur Vrijling, zorgden voor een systeemsprong
bij het ontwerpen: onzekerheid in belasting en
sterkte vertalen naar faalkansen. De Maeslant-
kering, het sluitstuk van de Deltawerken, werd
in eerste instantie door minister Smit-Kroes als
Tweede molensteen ervaren, maar een jaar later
omarmd onder de voorwaarde dat het ontwerp
ook door de markt werd gemaakt.
Contouren van een nieuw tijdperk
Naast de concentratie van de waterschappen (van
honderden in 1953 naar 22 in 2018 is in de jaren
negentig het accent verlegd naar het behoud van
de bereikte veiligheid en dit is verankerd in de
Wet op de waterkering (1996). Hierin werden
de veiligheidsnormen per dijkring vastgelegd
in de vorm van een overschrijdingskans van
de waterstand en de verplichting tot een vijf
jaarlijkse veiligheidsrapportage, opgesteld door
de waterkeringbeheerders en door de minister
gerapporteerd aan de Tweede Kamer. Er was een
mogelijke overstap naar overstromingskansen in
de wet opgenomen. In de Waterwet (2017) is deze
overstap geeffectueerd.
Voor de zandige kust is in 1992 vastgelegd
dat de stranden en duinen behouden blijven door
het periodiek suppleren van zand. Na twintig
jaar blijkt dat dit een effectieve manier is om
de veiligheid te kunnen blijven waarborgen en
dus de zandige kust te laten meegroeien met de
zeespiegelstijging.
74
Boekbesprekingen