op iedereen die met de vijand had geheuld of daarvan werd verdacht. 'Foute Nederlanders' (NSB'ers, SS'ers en andere collaborateurs) werden in hechtenis genomen en aan justitie overgedragen. Na de bevrijding was het aantal mijnwerkers te klein om de noodzakelijke productie van kolen op peil te houden. Er werden wervingsacties gehouden onder politieke delin quenten, die op deze manier hun steentje konden bijdragen aan de wederopbouw van Nederland. Het interneringskamp Valkenburg telde zo'n 1500 gevangenen, die ervoor hadden gekozen liever als ondergronds arbeider in de kolenmijnen te werken dan in een gevangenis hun straftijd uit te zitten. In september 1947 staakte een flink aantal gevangenen omdat ze het niet eens waren met bepaalde besluiten: ze eisten meer extra betaalde verlofdagen, meer bezoektijd, bijzondere verstrekking van textiel en betere geestelijke verzorging. De overheid trad hard op. Een aantal delinquenten werd over verschillende kampen in Nederland verspreid en de stakers kregen te horen dat onder personen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd een staking onder geen enkele omstandigheid geaccepteerd zou worden. Het krachtige optreden van de overheid deed de opstandige stemming binnen kamp Valkenburg snel veranderen. Honderden geïnterneerde mijnwerkers werden teruggeplaatst en er kon weer met man en macht gewerkt worden aan het verhogen van de kolenproductie, die voor het naoorlogse Nederland zo belangrijk was. In het jaarboek van het Historisch Genootschap van het Meetjesland (2108), Appeltjes van het Meetjesland, beschrijft P. van de Woestijne 'Het eerste landboek van Maldegem uit 1645'. Dit vroegst bekende landboek wordt bewaard in het Rijksarchief in Gent. Een landboek of bunderboek is een kadasterboek. Het werd opgemaakt om te bepalen hoeveel en door wie belasting moest worden betaald aan de lokale overheid, de zogenaamde 'ommestellingen'. Hoe meer grond men bewerkte, hoe groter het veronderstelde inkomen was van de gebruiker, of dat nu de ie Op zolder hangend over een scheepstouw, rechtstaand slapende aspirant-zeemannen bij een Hollandse volkhouder en diens vrouw. eigenaar of een pachter was. Personeel of burgers zonder land kwamen niet in het boek voor. Na veel onlusten aan het eind van de 16e eeuw was de maatschappij in Vlaanderen gedestabiliseerd. Pas tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) werd de toestand min of meer normaal. Maar de Tachtigjarige Oorlog was nog aan de gang en de koning van Spanje had geld nodig, dus moesten er belastingen worden geïnd. In 1644 of 1645 kreeg een landmeter van de baljuw en de Maldegemse schepenbank de opdracht een nieuw land- of bunderboek op te stellen. Aan de hand van een ouder boek ging de landmeter aan het werk. Alle percelen werden doorlopen, verandering van eigenaar of gebruiker genoteerd. Niet elk perceel bracht evenveel op: er was volle grond, magere grond, veldland, meers, bos, veld, ruwaege en nog veel meer. De landmeter was vaak geen rekenwonder, ook in dit Maldegemse boek moesten de maten vaak bijgesteld worden. Na de opmetingen ging de scribent aan het werk. De auteur beschrijft het ontstaan van het landboek, de werkwijze van landmeter en scribent en tenslotte de inhoud. Van W. Joos is het artikel 'Jan Francies Ga lens en de Verenigde Oost-Indische Compagnie'. De doelstelling van de Compagnie was maximale winsten te behalen. Het reilen en zeilen van de VOC is in publicaties vaak tot in detail geanaly seerd. Het individu, de gewone VOC-werknemer krijgt in die publicaties maar een zeer beperkt plaatsje toegewezen. In dit artikel wordt het leven 112 Aanwinsten

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2019 | | pagina 34