en kunnen we zonder al te veel moeite jonge
zeewierplantjes produceren, die op lijnen laten
hechten en naar zee brengen. Voor veel andere
soorten hebben we dat (nog) niet in de vingers,
en dat is een belangrijke factor die zeewierteelt
op dit moment belemmert. Anders gezegd, er valt
nog een wereld te ontdekken, en we hebben geen
flauw idee wat en waar en hoe! Maar ook binnen
de soorten die we nu kunnen kweken, liggen veel
mogelijkheden. Denk hoe we ooit met gewassen
als aardappel of mais zijn begonnen. Middels
het proces van selectie zijn steeds productieve
re rassen gemaakt, rassen die minder gevoelig
zijn voor plagen en pesten, rassen die efficiënter
geoogst kunnen worden. Daar is bij zeewier totaal
nog geen sprake van. Het wordt veelal in het wild
verzameld en selectie staat in kinderschoenen.
Ik verwacht veel van bijvoorbeeld het middels
selectie verhogen van percentages nuttige stoffen
zoals eiwitten en koolhydraten.
Er wordt veel gesproken over teelt van zee
wier. Enkele bedrijven zijn daarmee bezig, ook
in Zeeland, met name in de Oosterschelde. Over
opschaling wordt volop gesproken, duidelijk is
dat de beschikbare ruimte in de Oosterschelde
beperkt is. Op de Noordzee, bijvoorbeeld in de
nieuwe Borssele-windmolenparken, liggen ook
grote mogelijkheden. Opschaling zal positieve
gevolgen kunnen hebben voor de werkgele
genheid. Voldoende uitgangsmateriaal (kleine
zeewierplantjes) van goede kwaliteit en goede
teeltomstandigheden zijn essentieel om dat te
laten lukken. Evenals verdere ontwikkelingen op
het gebied van oogst- en verwerkingsmachines.
Vreemd genoeg is het niet duidelijk wat er met
de geproduceerde zeewierbiomassa gaat gebeuren.
Gaan consumenten die opeten (zeewier is meer
dan sushi!), gaan we er componenten uithalen
middels zgn. bioraffinage? Ook voor die bioraffi-
nage is ook nog wel wat werk te verrichten. Het
blijkt lang niet altijd even makkelijk om zeewier
biomassa open te breken en er de afzonderlijke
bestanddelen als eiwitten, suikers en pigmenten
uit te halen. Onderzoek hiernaar staat in de kin
derschoenen. En uiteindelijk zal heel belangrijk
zijn of consumenten op grotere schaal zeewier of
zeewierproducten gaan eten. In een recent gestart
onderzoeksproject doet NIOZ-Yerseke mee om
de acceptatie van zeewier door consumenten te
onderzoeken. Smaak staat hierin centraal. Alleen
als de consumenten de smaak goed vinden (en het
product voedselveilig is) zal zeewier in toene
mende mate worden geconsumeerd.
Voor het uitvoeren van zeewieronderzoek is
het van groot belang om de juiste onderzoeks- en
experimentele faciliteiten te hebben. Op het NIOZ
hebben we daarvoor het Zeewiercentrum opge
richt. Zowel op de NIOZ-locatie Texel, als de NI-
OZ-locatie Yerseke zijn er zgn. zeewierincubatie
tanks. Deze incubatietanks zijn uniek in Europa
en maken substantiële voortgang mogelijk, want
we kunnen hier zeewier simpelweg in houden, of
er experimenten mee doen. En dat kan, omdat we
de temperatuur in de bakken kunnen regelen, 365
dagen per jaar. We kijken hier in detail naar de
drie onderzoeksvelden, eerder door mij genoemd.
We bestuderen de omgevingsvariabelen die van
invloed zijn op productie en verlies van zeewier.
We kijken naar zeewier en de organismen die
daarin, -op of -bij leven. De resultaten van het
onderzoek in het zeewiercentrum moeten het mo
gelijk maken zeewierproductie in Europa uit het
Stenen Tijdperk te halen. In Europa wordt zeewier
voornamelijk in het wild verzameld, typisch
voor het Stenen Tijdperk, we jagen en verzame
len. Hoogste tijd om de overstap te maken naar
Zeewier incubatietanks bij NIOZ-Yerseke.
84
Zeewier