Zeeland 28.4
kaarten, past precies in het verhaal van de grens-
vaststelling door keizer Otto. Hij sloot namelijk
in dat jaar een grensakkoord met de Franse
koning Lotharius. Die was in 978 het Duitse Rijk
binnengevallen en had in Aken bijna Otto II met
zijn echtgenote gevangen kunnen nemen. Er
volgde een reactie: In 978 viel Otto II Frankrijk
binnen en hij kwam tot Parijs. Omdat hij echter
niet in staat was die stad aan te vallen trok hij in
november terug. Tenslotte werd er in 980 vrede
gesloten in Margut.7
Ook geografisch is er een verklaring te vinden
voor zijn poging. De plaats van de doorgra
ving kan wijzen op de ligging van de grens van
Rijksvlaanderen. Die was namelijk niet in zijn
geheel gelijk aan de latere westgrens van de Vier
Ambachten.
Verder heeft nog niemand een andere verkla
ring gegeven voor deze mislukte vergraving, die
reeds in 1997 werd beschreven in het Jaarboek
van het Heemkundig Genootschap van het Mé-
tjesland Nr. 48, op de bladzijden 60 en 61.
Dat de naam Ottogracht later ook voorkwam
in Gent en Ertvelde is slechts te verklaren door
dat men deze historische naam wilde gebruiken,
zonder echter de oorspronkelijke betekenis en de
plaats ervan te kennen.
Conclusie
In dit artikel werd de vraag onderzocht of de
vermelding op de Dampierrekaart een reële basis
had. Aangetoond werd dat uit bodemonderzoek
blijkt dat er inderdaad een gracht is geweest en
dat keizer Otto II een goed argument had voor
dit graafwerk. Ook werd aangetoond waarom dit
project in zijn tijd moest mislukken. In later tijd
was het gevolg van het niet meer goed weten van
de echte toedracht de foutieve veronderstelling op
de Dampierrekaart.
De Ottogracht heeft dus zeker bestaan, hoewel
deze conclusie nog niet kon worden bevestigd
door verder archeologisch onderzoek.
In afb. 2 wordt deze vergraving geplaatst in de
hedendaagse situatie.
Met dank aan prof. dr. A.Verhoeve van
het Geologisch Instituut te Gent voor het
bodemonderzoek in 1995 en aan de historicus
dr.A.M.J.de Kraker voor de begeleiding bij deze
publicatie.
Noten.
1 Zie: Kraker, A.M.J.de. De Vier Ambachten in vogel
vlucht, circa 750 jaar kaartbeeld: In. Over den Vier
Ambachten. Kloosterzande 1993. pp.5-12.
2 Augustijn, B. Zeespiegelrijzing, transgressiefasen en
stormvloeden in maritiem Vlaanderen tot het einde
van de XVIde eeuw. Brussel 1992. Band I. pp.366-376.
Knottnerus, O.S. Dollardgeschiedenis(sen) Mythe en
realiteit. p.105. In: K.Essink (red.) Geschiedenis van de
Dollard. Stichting Verdronken Geschiedenis.. Groningen.
Kraker, A.M.J.de. Landschap en bewoning van
Zeeuws-Vlaanderen. Terneuzen 2017. pp.166-167.
3 Willems, L Les frontières de la France et de l'empire
Gand et dans le pays de Waes du IXe au XIIe siècle. Han
delingen der maatschappij van Geschied- en Oudheid
kunde te Gent. Deel VIII .1907-1908.
Lot, F. La frontière de la France et de l'empire sur te
cours inférieur de l'Escaut du IXe au XIIe siècle. Paris
1910.
Franz-Reinhold, H. Die Marken Valenciennes, Eename
und Antwerpen im Rahmen der kaiserlichten Grenzsi-
cherungspolitik an der Schelde im 10-11 Jahrhundert.
Rheinische Vierteljahrsblatter. 1940. Vol.10. pp.229-276.
Gottschalk,.M.K.E. De Vier Ambachten en het Land van
Saaftinge in de Middeleeuwen. Assen 1984.
4 Blok. D.P. e.a. Algemene Geschiedenis der Nederlanden.
Haarlem. 1981. Deel I. pp. 299-332.
5 Koch, A.C.F.. Grenzverhaltnisse an der Niederschelde,
vornehmlich im 10. Jahrhundert. Rheinische Vierteljah
rsblatter, 21 (1956) p.184.en p.209, noot 155.
6 Willems, L. Les frontières de la France et de 'empire a
Gand et dans le pays de Waes du IXe au XIIe siècle.
Handelingen der maatschappij van Geschied- en Oud
heidkunde te Gent. Deel VIII 1907-1908.
Lot.F. La frontière de la France et de l'empire sur te
cours inférieur de l'Escaut du IXe au XIIe siècle. Paris
1910.
Franz-Reinhold, H. Die Marken Valenciennes, Eename
und Antwerpen im Rahmen der kaiserlichen Grenzsi-
cherungspolitik an der Schelde im 10-11 Jahrhundert.
Rheinische Viertelsjahrblatter 1940. Vol. 10. pp. 229
276.
Gottschalk, M.K.E. De Vier Ambachten en het Land van
Saaftinge in de Middeleeuwen. Assen 1984. p.19.
7 Gebhardt.B. Handbuch der deutschen Geschichte.
Stuttgart 1970. Band I. p 261.
De Ottogracht?
133