commissies werden er verleend, wie waren de
kaperkapiteins, opvarenden, reders en kooplie
den die in de kaapvaart participeerden. Hierbij
heeft hij zowel politieke als economische factoren
gewogen en tegen elkaar afgezet.
Na een inleiding over het begrip commissie
vaart en de opzet van zijn onderzoek volgen ne
gen hoofdstukken. In de eerste hoofdstukken be
spreekt hij het ontstaan van het conflict tussen de
Republiek en Groot-Brittannië, de wijze waarop
Nederlandse reders omgingen met de onveiligheid
op zee als gevolg van de oorlogssituatie (omvlag-
gen, verliescijfers en defensieve maatregelen), de
bestuurlijke organisatie van de commissievaart
door de Staten-Generaal en de admiraliteiten, als
ook hoe reders de kaapvaartrederijen opzetten.
In de hoofdstukken vijf en zes gaat hij in op de
rol van kaperkapiteins en bemanningen (met
aandacht voor herkomst, leeftijd, carrièremoge
lijkheden, functies en werkzaamheden aan boord,
verdiensten, gevaren, desertie en discipline). De
inhoud van deze hoofdstukken past uitstekend
bij de titel 'Al die willen te kaap'ren varen'. In
hoofdstuk 7 over de 'kruistocht van het kaper
schip' komen zaken aan de orde waarmee een
kaperkapitein moest 'dealen' als hij op zee was.
Welk operatiegebied koos hij en welke strate
gie of tactiek paste hij toe, waar bracht hij zijn
prijzen op in binnen- of buitenlandse havens en
hoe benutte hij zijn bewapening. Het wel en wee
van krijgsgevangenen passeert in hoofdstuk acht
de revue. In het slothoofdstuk besteedt Francke
aandacht aan de procedures die gevolgd moesten
worden bij de verkoop van prijsgoederen door
vendumeesters binnen en buiten de Republiek.
Vreemd genoeg wordt het betoog niet afgesloten
met een Nederlandse, maar met een uitvoerige
Engelstalige samenvatting. Daarna volgen een
paar waardevolle bijlagen (een kalendarium over
de periode 1780-1784 en overzichten van buitge
maakte Nederlandse koopvaardijschepen (1780
1782), correspondenten van commissievaarders,
verstrekte commissies, prijzen van Nederlandse
commissievaarders (1781-1783), rantsoenerin
gen (1781-1783) en bemanningsleden van de
Nederlandse commissievaart). Vooral de laatste
overzichten zijn een waardevolle bijdrage aan de
(kwantitatieve) kennis over de commissievaart, te
meer omdat zij gebaseerd zijn op nieuw bronnen
onderzoek. Wel is het jammer dat de auteur in
zijn bijlagen geen overzicht heeft opgenomen van
de aantallen buitgemaakte Nederlandse vissers
schepen. Aan het beschikbare bronnenmateriaal
kan dit niet gelegen hebben.
Francke verzamelde tijdens zijn onderzoek
een schat aan informatie uit Britse en Neder
landse archivalia en de bestaande literatuur.
De oplettende lezer zal in de literatuurlijst twee
'kaper'-publicaties missen. Expliciet geeft de
auteur aan geen gebruik te hebben gemaakt van
de publicaties van Joke Kortweg, Kaperbloed en
koopmansgeest. 'Legale zeeroof' door de eeuwen
heen (Amsterdam 2006) en van Peter van Drue-
nen, Vissers, kapers, arbeiders. Vlissingen 700
jaar stadsrechten (Vlissingen 2015). Kaperbloed
bevat naast enkele onjuistheden veel passages die
zonder bronverwijzing zijn overgenomen. In de
Vlissingse publicatie staan (teveel) onjuistheden
voor wat betreft de commissievaart in de jaren
tachtig van de achttiende eeuw (p. 20, 403).
Wat is nieuw? Een paar voorbeelden. De aan
name dat de Vierde Engelse Oorlog de genadeklap
gaf aan de handelsvaart verdient volgens Francke
nuancering. Hoewel er veel Nederlandse schepen
(ten minste 414) door Engelse kapers en oorlogs
bodems werden genomen, kwam de handel zeker
niet stil te liggen. Smokkel en omvlaggen zorgden
voor compensatie (p.89). Een handvol rederijen
(waaronder een rederij voor vrouwen!) slaagde
er niet in voldoende aandelenkapitaal bijeen te
brengen (p. 153). De daden van kaperkapiteins
als Nicolaas Jarry en Pierre le Turcq werden in
kranten en andere uitgaven breed uitgemeten.
Zij werden volkshelden, omdat de rol van de Ne
derlandse marine na de Slag bij de Doggersbank
was uitgespeeld. Zij kregen beloningen van hun
reders, zoals vroeger Staatse vlagofficieren een
zilveren of gouden keten ontvingen na dapper
optreden tegen de vijand (p.179-186). Gravures
van beiden gingen vlot over de toonbank. De
154
Boekbesprekingen