Kostbare stenen. Bijlen, beitels, dissels en knotsen van de Papoea's Eik van der Doe Papoea's behoren tot de meest bijzondere volken op aarde. Tot in de twintigste eeuw leefden velen nog in het 'stenen tijdperk', het gebruik van ijzer was onbekend. In 2018 is de verzameling Volkenkundige voorwerpen van het Zeeuws Genootschap aangevuld met een stenen bijl uit voormalig Nederlands Nieuw-Guinea. En er zijn meer stenen gebruiksvoorwerpen van de Papoea's in de collectie. Ontoegankelijk Nieuw-Guinea Het eiland Nieuw-Guinea behoort ongetwijfeld tot de meest onbekende gebieden ter wereld. Tot ver in de twintigste eeuw waren grote delen terra incognita. Het eiland is ongeveer 2.500 km lang en bijna 800.000 km2 groot (ter vergelijking: Nederland heeft een oppervlakte van ca 40.000 km2) en is daarmee het grootste eiland in Melanesië en het één na grootste op aarde. Het voormalige Nederlandse West-Nieuw-Guinea omvat ruim 550.000 km2, kent een unieke flora en fauna en telt ongeveer een miljoen inwoners. De naam is door de Spanjaarden gegeven, die in de zestiende eeuw er de bevolking veel overeenkomsten vonden vertonen met die in het Afrikaanse Guinea (Guinée). Hoewel het eiland al eeuwen bekend was, kwam men pas voor het eerst in het onherbergzame binnenland in de tweede helft van de negentiende eeuw (militairen, zendelingen en handelaren) en dan nog in zeer beperkte mate. Eén van de meest ontoegankelijke delen is het centrale bergland (met eeuwige sneeuw). De Baliemvallei, een grote door bergen omslo ten vlakte, werd pas in 1938 door een Neder lands-Amerikaanse expeditie ontdekt. De bijna honderdduizend Papoea's van de Dani-stam die daar leefden, behielpen zich uitsluitend met gereedschappen van steen, hout en bot. Metaal en textiel waren onbekend en schelpen en varkens werden als betaalmiddelen gebruikt. In 1959 werd in het centrale bergland een expeditie naar het Sterrengebergte uitgerust. En nog steeds geldt dat bepaalde stammen hun oorspronkelijke levens wijze grotendeels hebben behouden. Foto's van Papoea's met een bril, op een oude Puch of met een Bic-pen door de neus, doen onwerkelijk aan, een ontmoeting van twee elkaar totaal vreemde werelden. Dat Nieuw-Guinea Nederlands eigendom was komt omdat de sultan van Tidore op de Molukken van oudsher aanspraak maakte op het eiland. De Nederlanders namen het officieel pas in 1828 in bezit en in 1848 werd de grens met het door de Duitsers en Engelsen opgeëiste oostelijk deel van het eiland bepaald. En eerst in 1898 werden er van regeringswege speciale bestuursambtenaren op het eiland gestationeerd. De zending was er al eerder. In 1855 kwam er een officiële vesti ging van de protestanten (in het noordelijke deel van het eiland, bij Manokwari), de katholieken vestigden hun eerste post in 1905 (in het zuiden, bij Merauke). In de twintigste eeuw volgden tal van wetenschappers, zoals botanici, taalkundi gen en antropologen. De oude reisverhalen en expeditieverslagen leveren prachtige getuigenis sen in woord en beeld op van dagelijks leven en materiële cultuur. Nieuw-Guinea kent een geheel eigen cultuur. Zij behoort tot Melanesië en verschilt wezen lijk van Indonesië of de rest van Azië en heeft veel meer weg van culturen in bijvoorbeeld de Bismarck-Archipel, Vanuatu of zelfs Paaseiland. Nieuw-Guinea wordt dan ook gerekend tot Ocea- nië en niet behorend bij Azië. Dit uit zich ook in een eigen vorm van kunst. De kunstvoorwer pen, in het bijzonder die van de Asmat, Mimika 24 't Is vol van schatten hier

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2020 | | pagina 26