Zeeland 29.1
Stenen bijl van de Marinds, geschonken
door Van Kempen. ZM, ZG, G3712.
Kniebijl meegenomen met de expeditie van de Etna,
geschonken door Ruijghart. Zeeuws Museum (ZM), Zeeuws
Genootschap (ZG), 3600-Z-7583.
en Marind-Anim worden als hoogtepunten van
tribale kunst beschouwd en bevinden zich in alle
grote volkenkundige musea van de wereld.
Na de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië
in 1949 bleef Nieuw-Guinea, vanwege de afwij
kende cultuur en omstandigheden, in handen van
Nederland. Werkelijke belangstelling ervoor ont
stond pas na de onafhankelijkheid van Indonesië.
De politieke ontwikkelingen in de jaren vijftig
(het oprukkende communisme) leidden zelfs tot
internationale belangstelling. Indonesië maakte
aanspraak op het gebied en ook de Verenigde
Staten gingen zich er mee bemoeien. De Neder
landse toezegging van zelfbeschikkingsrecht
aan de Papoea's kon niet gestand worden gedaan.
Eind 1962 werd het gebied overgedragen aan
de Verenigde Naties en op 1 mei 1963 werd het
gevoegd bij Indonesië en kreeg het de naam Irian
Jaya. Tegenwoordig is het de provincie Papoea.
Het oostelijk deel van het eiland werd in 1975 een
onafhankelijke staat.
Etnografica uit Nieuw-Guinea
In de volkenkundige collectie van het Zeeuws
Genootschap is Nieuw-Guinea met meer dan 50
Knots van de Asmat, geschonken
door Van Kempen. ZM, ZG, G3713.
voorwerpen goed vertegenwoordigd. Hieronder
is een aantal die tot de oudste in Nederland
behoren. Er zijn voorwerpen afkomstig van de
expeditie van de Natuurkundige Commissie met
Z.M. korvet Triton in 1828. Aan boord bevond
zich de Middelburgse luitenant-ter-zee Justin
Modera (1803-1866), die zijn ervaringen ook heeft
opgeschreven welke later zijn uitgegeven: Verhaal
van eene reize naar en langs de zuid-westkust van
Nieuw-Guinea gedaan in 1828 (Haarlem 1830).
Hij schonk niet alleen dat boek aan het Zeeuws
Genootschap (nu in de verzameling Boeken), ook
een aantal door hem meegenomen voorwerpen.
In 1835 gaf hij het Genootschap twee gevlochten
rieten armbanden en een hoofdsieraad van de
bewoners van de Vehanata-rivier (tegenwoordig
Oetanata geheten). Uit het gebied van de Dour-
ga-rivier (nu Digoul) kwamen een armband en
halssieraad, versierd met nassa-schelpjes en
hondentanden, en een boog met pijlen. Over de
armbanden (die dienden als bescherming tegen
pijlen) schrijft hij dat deze boven de elleboog zaten
en 'zoo vast om den arm, dat een inlander, wien ik
er eenen in ruiling vroeg, eerst den arm met mod
der bestreek en toen den band door eenen anderen
N. Guineër van den arm liet afhalen' (p. 30).
't Is vol van schatten hier
25