Boekbesprekingen Paul Consten, I.D. Fransen van de Putte (1822 1902) Het leven van een selfmade politicus, Vantilt, Nijmegen 2019. 450 blz., prenten, foto's. ISBN 978-94-6004-466-3. 29,50. Dat voormalig premier J.P. Balkenende een 'ras echte' Zeeuw is, is algemeen bekend. Of er veel mensen zijn die weten dat dit tevens geldt voor de negentiende-eeuwse staatsman en premier (toen nog voorzitter van de ministerraad genoemd) Isaac Dignus Fransen van de Putte, is niet erg waarschijnlijk. Daarvoor staat hij te veel in de schaduw van kopstukken als Thorbecke, Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper. Begrijpelijk, aldus biograaf Paul Consten, want de Zeeuwse politicus heeft weinig nagelaten dat een groot publiek tot de verbeelding spreekt en dat later in de geschiedenisboeken wordt opgenomen. De Postweg op Java werd aangelegd door Daendels, het cultuurstelsel was het initiatief van Van den Bosch, en Douwes Dekker verrijkte de Nederlandse literatuur met zijn Max Havelaar, waarin de uitbuiting van de inheemse bevolking onomwonden werd veroordeeld. De prestaties van de in Goes geboren Fransen van de Putte zijn weliswaar minder zichtbaar, maar dit betekent niet dat hij in de kantlijn van de geschiedenis moet blijven staan. En dat was voor Consten de reden om aan het leven en de betekenis van de politicus een promotieonderzoek te wijden. Zijn vroege jeugdjaren bracht Isaac in Goes door. Het gezin van Fransen van de Putte was welgesteld: vader Jan was eigenaar van een aan tal brouwerijen en was tevens in de steenkool- handel actief. Terwijl zijn oudste broer Jan door vader werd voorbestemd om de familiezaak over te nemen, werd Isaac in 1833 naar een kostschool in het verre Medemblik gestuurd, om vervolgens zijn opleiding voort te zetten aan het prestigieu ze marine-instituut. Een harde leerschool voor jongens van zo'n dertien jaar. Vernederingen door oudere medeleerlingen waren aan de orde van de dag en vaak liepen, ook toen al, ontgroeningen uit op regelrechte martelingen. Isaac liet zich in dit opzicht evenmin onbetuigd. Hij gold als 'las tig, ongedisciplineerd en gebruiker van overma tige hoeveelheden alcohol'. Een van zijn docenten noemde hem zelfs een uitgesproken 'haan'. Hij werd dan ook in 1837 van school gestuurd. Dit 'oneervolle ontslag' had vergaande gevolgen: ondanks zijn talenten op maritiem gebied die ook zijn leraren erkenden, kon hij een carrière bij de marine wel vergeten. De zee bleef hem evenwel trekken en een baan als matroos bij de koop vaardij bood hem de mogelijkheid om naar Indië te reizen. In 1849 zette hij een punt achter zijn zeemansloopbaan en koos hij voor een baan in de 'suiker' op Java, niet alleen omdat hij daar meer geld zou kunnen verdienen, maar ook en vooral onder druk van zijn geliefde en latere echtgenote Lucie Cornets de Groot. Op Java startte hij met een suikeronderneming, een paar jaar later breid de hij zijn activiteiten uit tot de tabaksindustrie. Het verblijf in Java bracht hem in aanraking met de koloniale politiek en dat was waarschijnlijk de laatste vonk die nodig was om het politieke vuur in hem te ontsteken. Het was nog niet zozeer het cultuurstelsel dat hij bekritiseerde, maar wel het door Raffles in 1814 ingevoerde landstelsel waarbij de Javaanse boer tegen de betaling van landrente grond in bezit kreeg. Volgens Fransen van de Putte werkte dit stelsel alleen maar eco- 32 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2020 | | pagina 34