Van Dishoeck Eén van de vroegste voorbeelden van de hier beschreven kunst is het portretbeeld van Ewout van Dishoeck (1678-1744), volgens de bronnen gemaakt in 1723 en na zijn repatriëring prominent aanwezig in de ontvangstkamer van zijn woonhuis te Middelburg.9 Philip van Dijk (1683-1753), Ewout van Dishoeck (1678-1744), 1730, olieverf op doek, afmetingen onbekend; particuliere collectie; foto: Gemeentearchief Vlissingen te Vlissingen, HTA-3519 (bewerkt door Dick Broers). Leden van de Van Dishoeck familie zijn sinds de tweede helft van de zeventiende eeuw werkzaam voor de VOC. Zodoende vergaren zij hun fortuin waarmee zij zich ook een hogere status kunnen aanmeten. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de inrichting van de verschillende panden die zij verwerven, van stadshuis tot landhuis; hier wordt met overtuiging kunst verzameld. Van oorsprong een middenstandsfamilie, ontwikkelen de Van Dishoecks zich tot invloedrijke regenten in de twee machtscentra van Zeeland: Middelburg en Vlissingen. In het voetspoor van zijn ooms arriveert Ewout van Dishoeck in 1696 in de Oost. Hij wordt direct naar Bengalen gestuurd, waar hij zo'n vijfentwintig jaar zal blijven. Aangenomen als onderkoopman doorloopt hij alle handelsrangen binnen de VOC, met posities als kassier, (hoofd) administrateur, secunde, en opperhoofd van inlandse handelskantoren. In 1717 volgt Van Dishoeck zijn vertrekkende superieur op als directeur over de gehele factorij in Bengalen. In die functie verkrijgt hij in 1722 zijn, dan inmiddels veelgevraagde 'verlossing'. Hij mag zijn post nu verlaten met het zicht op repatriëring. In december 1722 arriveert hij met een Bengaalse handelsvloot in Batavia, waar hij als extraordinair-raad voor enige tijd zitting zal nemen in het hoogste bestuursorgaan van de VOC in de Oost, de Raad van Indië. Van Dishoeck moet nu in Batavia wachten op verdere toestemming om definitief naar Nederland terug te mogen keren. In deze periode laat hij zijn 'gezicht' maken. Pas twee jaar later, in de winter van 1724-1725, vertrekt hij als admiraal over een retourvloot. Met zijn portretbeeld. De zekerheid over het laatste feit bestaat door een aantekening van een stads- en standsgenoot, de Middelburgse regent en geschiedschrijver Pieter de la Rue. In 1733 wordt deze door Ewout van Dishoeck uitgenodigd voor een bezoek aan diens imposante woonhuis. De la Rue schrijft later in zijn aantekeningen over deze rondleiding en over het beeldje meer specifiek: 'In het voorsalet: Zijn afbeeldsel heelslijfs in Indiën, uit een soort van porcelein, bijzonder net in het klein en hem zeer gelijkende, gemaakt.'10 Van dit portretbeeld bestaan afbeeldingen noch foto's. Er is echter een portretbeeld van een Europese koopman van gelijk type en datering, Anonieme Chinese kunstenaar, Figure of a European with Box, ca. 1710-1715, beschilderde ongebakken klei, houten pedestal, 33 x 11 x 11.5 cm, vermoedelijk gemodelleerd in China (Madras?), ongesigneerd; foto en collectie: Victoria and Albert Museum te London, FE.32 to B-1981 4 Oost-Indische trofeeën

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2020 | | pagina 6