Zeeland 29.1 dat enige gelijkenis vertoont met de beeltenis van Ewout van Dishoeck op diens geschilderd portret. Het beeld is een staande manfiguur, gekleed in een bruine justaucorps, rijkelijk versierd met zwart borduurwerk, de mouwen bezet met brede teruggeslagen manchetten, waaronder een wit hemd en dito geknoopte halsdoek. Onder een kniebroek draagt hij kousen in schoenen met hak, alles zwart. Een eveneens zwarte tricorne is geklemd onder de linkerarm. Het portretbeeld toont hiermee een modieus Noord-Europees heerschap, uit Engeland of de Nederlanden.11 Indien beschouwd als hypothetisch toeval zou gedacht kunnen worden dat het hier gaat om Ewout van Dishoeck. Diens geschilderd portret en dit portretbeeld delen gelaatskenmerken, er is gelijkenis in kledij en beide dragen een gepoeder de allongepruik. De mogelijkheid dat het Indische portretbeeld van Van Dishoeck door zijn nazaten is verkocht op een veiling is niet uitgesloten, maar zekerheid is er ook niet. Met een slechts summier vastgestelde provenance in de collectie van het Victoria Albert Museum en vooralsnog ontbrekende aanvullende bronnen, blijft het niet meer dan gissing. De verblijfplaats en het lot van het portret beeld van Ewout van Dishoeck blijven voorals nog een mysterie, ondanks recent en intensief onderzoek als deel van een groter onderzoek naar de Van Dishoecks.12 Het bewijst echter wel dat in het achttiende-eeuws Batavia de gezichtsmakerij in ongebakken klei direct beschikbaar is geweest. Andere, wel bewaarde beelden ondersteunen deze theorie. Nebbens De Veerse chirurgijn Bartholomeus Nebbens (ca.1685/95-1734) vertrekt in januari 1714 voor het eerst als opperchirurgijn aan boord van de 'Rijnestein' voor de VOC, kamer Zeeland, naar de Oost. Hij zal enkele reizen ondernemen, maar verlaat in december 1718 voor de laatste keer Batavia. Acht maanden later arriveert hij met de 'Borssele' in Zeeland en treedt hij uit dienst. Hij zal vervolgens nog 15 jaar een chirurgijnspraktijk voeren te Veere. Nebbens' portretbeeld toont hem in de de licaat gelijnde mode van de vroege achttiende eeuw: een volledig gesneden overjas met brede Anonieme Chinese kunstenaar, van Bartholomeus Nebbens (1685/95-1734), 1714-1719, beschilderde ongebakken klei, houten pedestal, 25 x 17.5 x 13.7 cm, vermoedelijk gemodelleerd in Batavia, ongesigneerd; collectie: Zeeuws Museum te Middelburg, M62-050; foto: Jan Torfs. panden, vastgezet in de taille.13 Zijn pruik met krulmotieven en drie geknoopte vlechten was in de mode tot de jaren 1730. Een identieke pruik is terug te vinden op het rond 1729 geschilderd portret van Stephanus Versluys (1694-1736), ter gelegenheid van diens benoeming tot gouverneur van Ceylon. Opvallend zijn Nebbens' bijzondere gelaatskenmerken, die de symptomen van een aandoening lijken te verraden, thans bekend als Ehlers-Danlos; hier toont de Chinese kunstenaar zijn zorgvuldigheid in het maken van het gezicht. Als scheepschirurgijn zal Nebbens in hoofdzaak te Batavia hebben verbleven bij het schip waarop hij diende. Dobbelaar Het portretbeeld van de in Batavia geboren Petrus Gerardus Dobbelaar (ca.1737-1778) heeft een Oost-Indische trofeeën 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2020 | | pagina 7