zijn hier al bij aangesloten. En in Nederland rolt na het overzicht uit 2004 van Saskia de Bodt, Schildersdorpen in Nederland, vanaf 2015 een serie rijk geïllustreerde boeken van de pers over Nederlandse kunstenaarskolonies en -regio's. Het boek van Bakker is geen uitgave in deze reeks, maar sluit aan op 'Heel de wereld trekt naar Veere' van Kees Leeman uit 2003, het eerste overzichtsboek van de beeldende kunst in Veere. Bakker nam daarin het Klein Veers Lexicon voor zijn rekening, een lijst van de kunstenaars die in Veere hebben gewerkt, zowel schilders als schrij vers, dichters en een enkele musicus. De omvang en de royale uitvoering van 'Vee re daar moest je geweest zijn' plus de ondertitel 'Veere als nationale en internationale kunste naarskolonie' en het Veers Lexicon met bijna 1000 kunstenaars die in Veere werkten - meer dan het dubbele van het aantal in het Klein Veers Lexicon bij Leeman - kan de indruk wekken dat het om een uitgebreide en geheel vernieuwde uit gave van Leemans boek gaat. Dit is evenwel niet Bakkers bedoeling: 'Het wordt niet opnieuw het geromantiseerde verhaal over de kunstenaars kolonie,' schrijft hij in het voorwoord. Op zijn website blijft het boek van Leeman 'het stan daardwerk over de Veerse kunstkolonie'. Niette min schrijft Bakker ook dat zijn boek vooral is bedoeld als zelfstandige opvolger van het boek van Leeman. Op zijn website spreekt hij - en dat lijkt mij juister - van een vervolg. Bakker werkt gedeelten in Leemans boek over permanent in Veere verblijvende schilders uit in overzichtelijke kunstenaarsbiografieën, met in elk hoofdstuk een aparte paragraaf over hun leven en werk in Veere. Dit leidt ook tot andere afbeeldingen dan bij Leeman. Bij Leeman zijn werken van heel veel schilders te zien, ook van passanten. Voor meer dan driekwart hebben die betrekking op Veere: stadsgezichten, landschappen, vissersschepen en personen. Bakker beperkt zich uiteraard tot de door hem besproken schilders, maar toont ruim twee keer zo veel werken. Voor ongeveer de helft zijn dat Veerse onderwerpen en voor de helft andere thema's, hoofdzakelijk stillevens, waar van veel buiten de Veerse jaren zijn gemaakt. Hij verwerkt in zijn hoofdstukken wat hij eerder pu bliceerde bij exposities over Veerse kunstenaars, over de Veerse Joffers, Alfons van Dijck en Dirk Jan Koets, put uit boeken van anderen, onder andere over Dirk van Gelder en de schildersfami lies Góth en Vaarzon Morel, publicaties die niet alle meer even gemakkelijk te vinden zijn. Voor meer dan de helft bevat het boek door Bakker gevonden nieuwe of moeilijk toegankelijke infor matie. Zowel in de tekst als met de afbeeldingen geeft hij daarin blijk van zijn rijke kennis van de Zeeuwse kunst van de laatste anderhalve eeuw. In dit verband mag ook de verantwoording worden genoemd, de toelichtingen in voetnoten en de verwijzingen naar literatuur. Niet alleen huidige geïnteresseerden zullen daar veel plezier van hebben maar vooral ook latere onderzoekers van de Veerse kunst. De naam 'Veeristen' gaf Bakker in 1999 aan de mannelijke schilders die het grootste deel van hun arbeidzaam leven woonden en werkten in Veere. De benaming refereert aan de vraag die in 1919 in Veere aan de letterkundige en journalist P.H. Ritterjr. werd gesteld of hij nog niet leed aan de zoete ziekte van het 'Ve[e]risme': 'de heimelijk besluipende bekoring van Veere De oude stad aan de zee heeft de lokkende betoovering van de zeemeerminnen geërfd Eén teug Verisme benevelt uw verstand.' Maar welke schilders waren dat die zo intens in de ban geraakten van Veere? Bakker selec teert 23 'Veeristen'. Met de 'Veerse Joffers', een benaming die kort voor 1990 ontstond, hebben zij voor een belangrijk deel de artistieke sfeer in Veere bepaald. Maar zo eenvoudig blijkt het niet te zijn. In het Veers Lexicon in het boek zijn het er 20, bij drie van de schilders die slechts enkele jaren in Veere woonden laat hij de aantekening 'Veerist' weg. Hij noteerde ook andere aantallen: 26, 14 en 15, achtereenvolgens in 1999 bij zijn expositie, in 2003 bij het boek van Leeman en in 2017 in het tijdschrift Walcheren, het ultieme schildersparadijs. Op zijn website zijn het er nu weer 26, maar vijf namen zijn nieuw. Totaal zijn 74 Boekbesprekingen in de ruim twintig jaar die Bakker aan de kunst in Veere werkte 32 kunstenaars één keer of vaker als 'Veerist' opgevoerd. Je moet het, zo lijkt het, ruim zien, of is het voortschrijdend inzicht? Over de Veerse Joffers is hij het wat dit betreft beter met zichzelf eens; in zijn boek vermeldt hij er negen, dezelfden die hij in 1997, 2003 en 2017 en op zijn website noemt. Geen geromantiseerd boek over de kunste naarskolonie? Bakker kan toch niet helemaal om de plaatselijke samenleving heen. Hij voegt hoofdstukken toe over de Engelsman Albert Ochs en zijn dochter Alma, die in de Schotse Huizen met een kunst- en antiekhandel en expositie ruimte een ontmoetingsplek voor de schilders creëerden. En in de biografieën gaat hij in op vriendschappen tussen Veerse kunstenaars en op waar zij buiten Veere exposeerden. Hij beschrijft ook hoe zij de Tweede Wereldoorlog doorkwamen en hoe de aanleg van de Veerse Gatdam in het kader van de Deltawerken het einde inluidde van de originele Veerse kunstenaarskolonie. Een opmerking over de opmaak van het boek. Layout-ontwerpers hebben tegenwoordig nogal eens de gewoonte een kunstwerk groot op twee pagina's af te drukken. Het gevolg is dat een diepe donkere vouw van boven naar beneden het schilderij splijt, een strook aan het zicht onttrekt en het dominerende element wordt in de voor stelling. Het is hier drie werken overkomen. Soms lost de uitgever dit op door het boek zodanig in te binden dat bij het openslaan de twee pagina's ongeveer in één vlak komen te liggen, doch daar is hier helaas geen sprake van. Het ergst getroffen is het schilderij van Maurice Góth - een van de charmantste werken in het boek - 'Ada Góth le zend op het strand van De Panne'. Vlak vóór haar verdeelt een donkere kloof het beeld in tweeën. Zo heeft de schilder de compositie niet opgezet. Van het kleine schilderij, 30 x 35 cm, afgedrukt op 27 x ca. 37 cm, dus iets vergroot - moet onder en/of boven ook nog eens bijna 5 cm van de ruimte zijn afgeknipt. Het had op tweederde van de ware grootte gaaf kunnen worden weergege ven. Het doet overigens niets af aan de waardering die de opmaak van het boek in het algemeen ver dient, ook wat de weergave van de andere werken betreft. En het komt sympathiek over dat de lezer bij het begin van elk nieuw hoofdstuk als het ware door de kunstenaar zelf met zijn signatuur en bloemen wordt verwelkomd. Dit boek is voorlopig zijn laatste publicatie, schrijft Bakker op zijn website. Hij kan nog wel even doorgaan. 'Honderden beeldende kun stenaars uit binnen- en buitenland bezochten Veere om er enkele dagen of zelfs soms maanden achtereen te werken', ze staan in Bakkers Lexi cons. Leeman beeldde interessant werk van hen af. Zouden er onder deze passanten niet heel wat zijn die net als de Veeristen aangestoken waren door het Veerisme? Ook over de door Leeman aangeroerde thema's Veere - traditie en moderne ontwikkelingen in kunst - contacten met het moderne Domburg - Jan Toorop, Piet Mondriaan en in het bijzonder Henri Le Fauconnier (die drie maanden in Veere woonde) en over de samen hang tussen deze onderwerpen valt waarschijn lijk meer te zeggen. Met zijn inzet voor de Zeeuwse kunst en zijn boeken en andere publicaties sluit Bakker aan bij wat zijn Groningse en Noord-Hollandse collegae Cees Hofsteenge en Renée Smithuis deden respec tievelijk met de Groninger kunstkring De Ploeg en met de Bergense School. De waarde daarvan moet niet worden onderschat. De kunst uit hun omgeving, die na de Tweede Wereldoorlog min of meer in de vergetelheid was geraakt, staat weer op de landelijke kunsthistorische kaart. Piet Spijk, publiceerde veel over schilders, speciaal over de Bergense School Boekbesprekingen 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2020 | | pagina 18