P. Calle, L. Calle, J. Kranenbarg, J.A. van der Velden, A.J.M. Meijer, I. de Boois, M. Dubbeldam, C. Jacobusse. 2020. Vissen in Zeeland. Fauna Zeelandica IX, 302 biz. Stichting Het Zeeuwse Landschap, ISBN/EAN: 978-90-806370-0-9, NUR: 434. Prijs 15,- 19,90 voor niet-donateurs). Aan dit omvangrijke boek van de Stichting Het Zeeuwse Landschap hebben personen van een groot aantal organisaties, zoals van de stichting RAVON (Reptielen, Amfibieën, Vissen Onderzoek Nederland) en de Stichting Zeeschelp meegewerkt. Financiële steun was er van de volgende organisaties: Bureau Zeeweringen, Natuurmonumenten, Nationaal Park Oosterschelde, Nationale Postcode Loterij, Provincie Zeeland, Rijkswaterstaat, Waterschap Scheldestromen, Sportvisserij Nederland, Sportvisserij Zuidwest Nederland. Dat de laatste twee organisaties ook meededen is even wennen. Aan het zoogdierendeel van de Fauna Zeelandica deed de Koninklijke Nederland se Jagersvereniging niet mee. Naast prachtige onderwaterfoto's van sportduikers zien we nu ook in het boek foto's van trotse hengelaars met een grote vis in hun handen. Om van elke soort één of meer foto's te kunnen opnemen is aan de leden van de meewerkende organisaties gevraagd foto materiaal van vissoorten beschikbaar te stellen. En, eerlijk is eerlijk, hoe ook over sportvisserij gedacht wordt, zonder de actieve inbreng van de sportvisserijorganisaties zou nooit zo'n prachtig boek gemaakt kunnen zijn. Bij deze organisaties zit heel veel kennis over Nederlandse vissoorten. Het boek begint met een uitleg over de opzet en de werkwijze, gevolgd door een uitgebreide be schrijving van de belangrijkste gebieden in Zee land. Dan volgt een hoofdstuk over bestuurlijke zaken zoals wetten en regels. De vismigratie van zout naar zoet en de problemen daarbij worden besproken. Er wordt uitgebreid ingegaan op de sportvisserij, de beroepsvisserij, het duiken met onderwaterfotografie en het visserijonderzoek. Er is geput uit talloze databases om te ko men tot mooie verspreidingskaartjes. Meer dan 300.000 waarnemingen zijn hierbij verwerkt. Een giga-prestatie. Uitgangspunt was waarnemingen te gebruiken uit de Nederlandse Databank Flora en Fauna. Bij zeldzame soorten zijn ook kran tenbanken nagevlooid op vissenwaarnemingen. Jammer is dat de oudst bestaande database van zee- en brakwatersoorten (Centraal Systeem) van de Strandwerkgemeenschap kennelijk niet geraadpleegd is. Er is in de verspreidingskaartjes gekozen voor een indeling van waarnemingen: plaatsen waar een soort voorkwam vóór het jaar 2000, na het jaar 2000 en zowel voor als na het jaar 2000. Dat is natuurlijk arbitrair. Er had ook gekozen kunnen worden voor 1986: oplevering Oosterscheldekering en 'einde Deltawerken'. In totaal worden er 177 soorten vissen be schreven. Het werken met zoveel verschillende schrijvers (vijfendertig!), die één of meerdere soorten voor hun rekening namen, vraagt het nodige van de redactie omdat elke auteur een eigen schrijfstijl heeft. Elke soortbeschrijver kreeg kennelijk als opdracht mee iets te schrijven over 'Uiterlijk en determinatie' over 'Leefwijze en voedsel', over 'Verspreiding en trend' en over 'Visserij, bedreiging en bescherming'. De soort beschrijvers hebben die kopjes nogal verschillend ingevuld. De redactie heeft zijn best gedaan, maar een strakkere eindredactie zou het boek net iets beter gemaakt hebben. Ook in onderlinge verwijzingen moet de tekst kloppen natuurlijk, en de invulling van de kopjes zou wat meer overeen komstig kunnen zijn. 76 Boekbesprekingen De beschrijvingen beginnen zoals gebrui kelijk bij de kraakbeenvissen. Eerst de haaien, dan de roggen. Dat wil zeggen, de pijlstaartrog. 'Alle andere roggen zijn eigenlijk vleten'. Maar ze heten wel rog: blonde rog, gevlekte rog, golfrog, stekelrog ('hoort bij de familie van de roggen'), sterrog, vleet ('de grootste van alle vletensoorten (familie roggen) in Nederland'), sidderrog. En dan komen er plotseling nog drie haaiensoorten langs: doornhaai, Groenlandse haai en zee-engel. Er is duidelijk gekozen voor de nieuwste inde ling van de kraakbeenvissen en enige toelichting zou daarom wel op zijn plaats geweest zijn. Niet dat het voor dit boek echt van belang is (het is geen taxonomisch werk, maar een atlas) maar nu is het onduidelijk waarom roggen geen roggen maar vleten zijn en waarom er nog drie soorten haaien achteraan komen. Het zit zo. Biologen vin den tegenwoordig dat binnen de kraakbeenvissen de haaien geen homogene groep zijn en hebben twee Superordes gevormd: de Galeomorphi (de zojuist genoemde drie haaien) en de Squalo- morphi (de rest van de haaien uit het boek). En bij de roggen is hetzelfde aan de hand: de stekelrog zit nu in de Orde Myliobatiformes en de rest van de 'roggen' in de het boek in de Orde Rajiformes. De gemelde 'roggenfamilie' bestaat eigenlijk niet. Bij zowel de 'haaien' als bij de 'roggen' zijn twee auteurs betrokken. Zoals gezegd, een nauwkeuri ger eindredactie had voor een betere afstemming kunnen zorgen. Wie het boek heel nauwkeurig leest vindt wel meer van zulke zaken. Niet echt van belang voor deze vissenatlas, die toch vooral de kennis over de Zeeuwse vissen wil vergroten en een hulp wil zijn bij het op naam brengen van gevonden of ge vangen vissen. Want op dat punt krijgt dit boek vijf sterren. De foto's zijn prachtig en in de tekst wordt gewezen waar je op moet letten. En als je zeker van de naam bent zie je bijzonderheden over de leefwijze en of het een zeldzame vis is. Het verspreidingskaartje geeft aan waar de soort eerder al gevonden of gevangen is. Voor iemand die enige kennis heeft van vi ssen is het natuurlijk duidelijk waar hij in het boek ongeveer moet zoeken. Maar als je een zilverachtig visje van een centimeter of tien hebt en je bent een beginner is het niet eenvoudig om uit te vinden welke soort het is. Voor de gron dels (er zijn acht geslachten met dertien soorten opgenomen) is alleen voor de vijf soorten van het geslacht Pomatoschistus een tabel samengesteld. Een grote determinatietabel voor alle soorten zou wel erg veel van het goede geweest zijn, maar opname van wat deeltabellen bij 'moeilijke groe pen' zou de bruikbaarheid van dit prachtige boek zeker vergroot hebben. Samenvattend: een prachtig boek, vijf sterren, voor een zeer civiele prijs. Het geeft voor Zeeland de stand van zaken van alle gevonden en gevan gen vissoorten weer. Meer een naslagwerk dan een veldgids. Gerard Heerebout hoofdredacteur André Bauwens en Geert Stroo, red., De ketens verbroken. Aspecten van de bezetting en bevrijding van West-Zeeuws-VIaanderen 1940 1945 (Aardenburg 2019) Wie in de toekomst onderzoek wil doen naar de geschiedenis van West-Zeeuws-VIaanderen tijdens de jaren 1940-1945, of zich op de hoogte wil stellen van feiten betreffende de bezetting en bevrijding van dit gebied, kan niet om het forse overzichtswerk van André Bauwens en Geert Stroo heen. Een grote hoeveelheid feiten, namen en zaken bijeen gebracht in een boekwerk dat letterlijk en figuurlijk van gewicht is. Zorgvuldig verzameld en ge(an)noteerd. Met ontroerende dagboekfragmenten. Met aantekeningen over 'goede', 'foute' en niet zo foute burgemeesters in oorlogstijd van wel vijftien toenmalige West- Zeeuws-Vlaamse gemeenten. Met het verhaal van katholieke en protestantse Joodse vluchtelingen in Sluis en Aardenburg. Met het verslag over de gevolgen voor de burgerbevolking van de verwoestende oorlogshandelingen in de herfst van 1944 en met nog veel meer. Boekbesprekingen 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2020 | | pagina 19