tm f Amerika in 1848. Toen zijn familie driejaar later arriveerde, had hij al veel geld verdiend. Jannis kocht in Holland town, Sheboygan county, 80 akkers (acres) land voor 230 dollars en zette er een boerderij op. Ook zijn (stief)vader en zwagers vestigden zich in de buurt en kochten land, dat allemaal aan elkaar grensde. Jan is de beschou wende van de familie. In zijn brieven schreef hij over de moord op Lincoln en de oorlogstroe belen maar zelf ontsprong hij de dans. Jan Bril reageerde op berichten uit Zeeuws-Vlaanderen als zouden Amerikanen wilde en woeste bees ten zijn. Hij schreef in 1858: er bestaat hier ook godgeleerdheid, smaathijt (smartheid/kennis) in natuurkunde met één woord politiekheid. Jacobus Hendrik van Ouwerkerk (1840-1922) was de benjamin van het gezin. Hij was bijna elf jaar toen hij in Amerika aankwam met zijn ouders, broers en zusters. Hij ging meteen naar school en sprak beter Engels dan Hollands. Zijn broer Jan Bril schreef eens: hij weet niets van Holland. Jacob werkte op de boerderij van zijn vader, die opmerkte dat hij al snel goed met de ossen om kon gaan. Van het opgroeien van Jacob wordt de familie in Zuidzande nauwgezet op de hoogte gehouden. Zo weten we dat hij in 1853 149 Nederlandse duimen lang is en in 1861, dan is hij bijna 21 jaar, is hij gegroeid tot 177 Nederlandse duimen en weegt 80 kilo. Hij is degene die het snelst en het meest Amerikaans' is. Jacobus had het geluk niet ingeloot te worden. Vooruitlopend op alweer een herdenkingsjaar fragmenten uit de brieven over de turbulente oorlogsjaren met wat summiere achtergrondin formatie. Brieven over de Amerikaanse Burgeroorlog3 Jacobus Hendrik van Ouwerkerk schreef op 3 december 1862 vanuit Holland town: Daar ik nu allang genoeg gewacht heb om naar u te schrijven neem ik nu de pen op om u de omstandigheden te melden waar wij tegenwoordig in leven. En de oorzaak hiervan is de oorlog. Er werd vorig jaar al gepraat over loten maar daar is niets van gekomen. Nu hebben ze zo lang gepraat dat het er toch van gekomen is. Er is geloot in de leeftijd van 18 tot 45 jaar en op broer Pieter van Ouwerkerk en zwager Hubregt Risseeuw is het lot gevallen. Op 10 november hebben zij geloot en uit onze town (stadje) zijn er 43 op moeten gaan. Het lot is meestal op de getrouwden gevallen en daar zijn er bij met 10 kinders en verscheidene met 6 en 7 kinders. De 18e november zijn ze vertrokken naar Racine. Broeder Tallier heeft vrijwillig dienst genomen. Er zijn al 70 vrijwilligers uit onze town. En nu wordt er alweer gepraat om opnieuw te loten en dan tussen 18 en 25 jaar. Er is hier tegenwoordig veel geld te verdienen. Voor degenen die rampelsant (remplaqant of vervanger) willen zijn, geven ze 400, 425 tot 500 dollars. Maar er zijn er niet veel die vrij getrokken (vrijgeloot) zijn die willen gaan, want daar vallen zoveel doden dat het verschrikkelijk is. Er is nog nooit een oorlog geweest als deze. Er is al veel slag geleverd en elke slag staat uitgebreid in de kranten en het is akelig om het te aanschouwen. De Duitsers die in Mozaukee (Ozaukee county) wonen hebben zich verzet en het loten is daar gestaakt. Het plaatsje is bijna helemaal vernield en de overste is moeten vluchten. Toen zijn er duizend gewapende soldaten uit Milwaukee gekomen en die hebben de hele troep ingenomen en die zijn nu drie jaar dienstplichtig. Zij moeten alle schade betalen en nu is er maandag de 17e geloot en nu moeten zij toch hun quota leveren buiten degenen die gepakt zijn, dus die komen er slecht vanaf. Wij hebben vandaag tijding gekregen uit Milwaukee dat broeder Abraham Bril ook soldaat is en neef Jan Bril ook. Niet iedereen in Wisconsin steunde Lincoln en de oorlog. Vooral katholieke Duitsers stonden afwijzend tegenover zijn regering. De loting Jacob Van Ouwerkerk (links) en zijn oudere broer Pieter Van Ouwerkerk (rechts), in het midden Janneke Zwigtman, de vrouw van Pieter. Coll. Hanneke Claessens-van der Hooft. 42 Abram Bril rent voor z'n leven van 1862 was niet te verteren voor de Duitsers, die hun eigen land juist hadden verlaten om te ontsnappen aan de dienstplicht. Op 10 november 1862 vielen ongeveer 300 tegenstanders het lotingsbureau in Port Washington aan en vernielden de huizen van voorstanders van de Unie. Ook in Milwaukee en elders waren er protesten en werd het lotingsbureau aangevallen. Maar de publieke opinie veranderde naarmate de oorlog voortduurde en duizenden families in Wisconsin hun vaders en zonen verloren. De steun voor de pogingen om de Unie overeind te houden was overweldigend in Wisconsin.4 Zo ook bij de briefschrijvers. Er is geen protest in te lezen. Alleen ingeloot worden en daadwerkelijk soldaat zijn en slag moeten leveren, dat is natuurlijk iets anders. Dan wordt het menens. Bram Bril schreef op dezelfde dag vanuit Milwaukee naar Zuidzande: Onze broeder Jacobus heb gemeld in zijn brief dat ik ook soldaat ben. Ik heb ook moeten loten en ik ben er ook in getrokken, maar ik heb een gebrek aan mijn hand waar gij onbekend mee bent. Die eerste winter dat wij in Amerika waren dan heb ik een ziverende vinger gehad en die is heel krom gezworen en dat is aan mijn rechterhand. En daar ben ik door afgekeurd. Zo ben ik vrij. Wat een grote blijdschap voor mij en mijn vrouw en kinders. Broeder Jacobus die heeft een messteek had (mistake - een vergissing gemaakt): 't Is neef Pieter Bril in de plaats van Jan Bril, maar hij heeft een ramplesant gekocht voor 250 dollars. En Jan Legrand is vrijwillig gegaan en heeft al een weinig aan de slag geweest. Op 7 april 1864 schreef Jacobus Hendrik van Ouwerkerk over de zeer strenge winter met veel sneeuw: In het Zuiden, waar de Noordelijke soldaten liggen, was het ook fel koud terwijl het andere winters warm was daar. Ik heb vrijdag nog een brief ontvangen van een kameraad die ook soldaat is en die ligt ook ver in het Zuiden in de staat Tennessee en die schreef dat zij van de winter niet veel gedaan hebben. Vanwege de koude hebben zij altijd maar vuurplaatsen gemaakt en voor hout gezorgd. Hij dacht dat zij nog hard zouden moeten vechten. Broeder Pieter van Ouwerkerk en zwager Risseeuw zijn nu weer thuis. Zij zijn in september thuis gekomen. Ze zijn bijna 10 maanden in dienst geweest maar zij zijn in geen gevecht geweest. Zij hebben verleden jaar de 25ste november nog eens geloot in de staat Wisconsin en ook in de andere staten over al degenen die nog niet in dienst geweest zijn. Zij hebben uit onze town 454 mannen geloot, maar ik ben toch gelukkig weer vrij gebleven. Nu zeggen ze dat ze de 15e april weer gaan loten van 30 jaar oud tot 45 jaar en weer 40 tot 45 man uit deze town. Ze geven tegenwoordig 500 dollars voor vrijwilligers. Het governement geeft driehonderd dollars en dertien dollars in de maand. En als zij vrouw en kinders hebben dan krijgt de vrouw ook vijf dollars in de maand van de staat. En dan nog tweehonderd dollars van de town. Dat maakt vijfhonderd dollars. Die vijfhonderd dollars die krijgen ze boven hun traktement. Broeder Tallier is nog in dienst, die zal nog 17 maanden moeten staan (stay - in dienst blijven) Hij heeft voor drie jaar getekend. Als ze nu loten dan is het voor drie jaar. De laatste keer dat zij geloot hebben was het ook voor drie jaar, maar velen die erin gevallen zijn hebben driehonderd dollars betaald en die zijn nu vrij voor drie jaar. Jacobus de Grave, een zoon van Jacobus, die was ook ingeloot en is niet willen gaan. Hij zei dat het zijn naam niet was, maar nu hebben ze hem opgehaald als deserteur. Hij zit nu in de gevangenis met een bal aan zijn been die 750 pond weegt. Broeder het gaat er hier aardig aan toe met die oorlog tegenwoordig. De een die gaat vrijwillig en de ander die wordt geloot. Op 12 september 1864 schreef Bram Bril: Vader Abraham die vraagt wederom vijfmaal honderdduizend man meer. Dat is onze president die wordt niet anders genoemd als vader Abraham. Of ik weer in de loting zal vallen weet ik niet. Zij gaan nu loten van 18 tot 45. Ik ben de eerste maal afgekeurd doordat mijn middelvinger aan mijn rechterhand heel krom in mijn hand is gegroeid. De enen zegt dat ik wederom vrij zal zijn en de andere zegt dat als ik erin trek dat ik zal moeten gaan. Er zijn hier 9 waarden (ward - wijk) in de stad en elke waard moet zijn manschappen opbrengen. De ene 200 en de andere 300 en zo iedere waard naar evenredigheid. Ik woon in de 9e waard en daar moeten er 208 uitgaan. Er zijn er 700 die in de loting vallen, zodat er nog 500 vrij kunnen zijn. Er zijn ook al verscheidene Hollanders vrijwillig gegaan maar nu gaan er toch niet zoveel meer. Dat is de reden dat er toch gedraft (geloot) moet worden. De oudste zoon van Janssen die is ook vrijwillig Abram Bril rent voor z'n leven 43

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2020 | | pagina 3