Zes eeuwen stormvloeden en overstromingen in de zuidwestelijke delta (III)*
Militaire inundaties in Noord-Viaanderen en Holland tijdens
de Tachtigjarige Oorlog vergeleken
ggypucuuLietuiai
Adrie de Kraker
In dit artikel wordt bekeken op welke wijze het
water als onderdeel van de militaire strategie
werd ingezet in de periode 1580-1650 in
Zeeuws-Vlaanderen. Dit betreft niet alleen de
onderwaterzettingen in de periode 1583-86, maar
ook die in 1621 en daarna over welke laatste
maar weinig bekend is. De hoofdvraag hierbij is of
deze inundaties een louter defensief of toch ook
een offensief karakter hadden. Ook zijn er in die
periode militaire inundaties in Holland geweest.
De inzet van het water in beide gebieden heeft
vooral in Zeeland nogal ingrijpende gevolgen
gehad. Daarom is het relevant de militaire
inundaties in Holland en Zeeland met elkaar te
vergelijken om te weten waarom die laatste zulke
desastreuze gevolgen hebben gehad voor zowel
het landschap als zijn bevolking. De hoofdvraag
bij deze vergelijking is welke verschillen er tussen
inunderen in Zeeland en inunderen in Holland
bestaan.
Dit artikel put vooral uit eerder gepubliceerd
materiaal dat betrekking heeft op inundaties en
historische stormen. Deels is ook archiefmateriaal
bestudeerd vanaf de jaren 1621Voor wat de
inundaties in Holland betreft, is vooral van de
gedetailleerde beschrijvingen van Bor (1621)
gebruikgemaakt.
Terugblik
De inzet van het water is zo oud als de tijd dat
mensen zich tegen mogelijke vijanden wilden
verdedigen. In nederzettingen waren grachten
om een stad of kasteel een eenvoudig maar
moeilijk te overbruggen obstakel voor een
aanvaller. Bij de Romeinen waren dit enkele of
dubbele spitsgrachten, bij steden en kastelen
brede grachten. Ook rivieren, meren, plassen en
de zee vormden een natuurlijke bescherming.
Handelssteden langs rivieren hebben eerder
aanlegsteigers bij het water dan een grote muur.
Zelfs moerassen konden als natuurlijke defensie
fungeren.
Pas in de loop van de tijd is het water ingezet
om een breder gebied met water te verdedigen en
dan alleen nog maar tijdelijk. Het onderwater la
ten lopen van een bepaalde strook land om het de
vijand nog moeilijker te maken een nederzetting
aan te tasten of een gebied binnen te trekken,
werd in Vlaanderen reeds voor 1400 toegepast.
Onderwaterzettingen bij Ossenisse en rondom
Sluis zijn daar voorbeelden van. De meeste waren
kleinschalig en van korte duur.'
Uitzondering hierop vormt de inundatie die
in 1488 het Braakmangebied trof. Daar leidde het
verlaten van werkzaamheden aan een zeesluis tot
het geleidelijk onderwater lopen van een groot
uitgemoerd gebied tot verlies van veel land met
een zevental dorpen. Pas in 1494 kon het over
stromingsgebied wat worden ingeperkt door de
aanleg van de 25 km lange Landdijk van de Vier
Ambachten.2
Reconstructie van het doorsteken van de zeedijken.
(Saeftinghe Informatiecentrum)
48
Militaire inundaties
een doorsteek was gepleegd. Uiteraard geen ge
schikt seizoen om het water in de polders te laten
lopen, omdat het getij rustiger is en de wester- tot
noordwesterstormen pas in het najaar het zeewa
ter dieper landinwaarts zouden brengen. Een door
Antwerpen en Oranje gesuggereerde doorsteek bij
Ser Pauwelspolder en Roversberg werd door Zeel
and afgekeurd omdat de polders van Kloosterzan-
de en Ossenisse een eiland zouden gaan vormen,
waardoor er op termijn een nieuwe scheepvaar
troute zou kunnen ontstaand Dit vooruitzicht zag
Zeeland als economisch onwenselijk.
Van plannen om in genoemd jaar alvast een
doorsteek in de Landdijk of vlakbij Sas van Gent
te doen, kwam door het overgaan van Gent naar
de koning van Spanje, niets terecht. Pas met het
veroveren van Axel in juli 1586 door Maurits
en Sidney werd dit gerealiseerd, waarbij tevens
binnendijken werden doorgestoken.
Bij Sluis werden de zeedijken ook op drie
plekken vernield. Een doorsteek vond ten zuiden
van Sluis plaats bij Brungheers, een tweede bij
Slepeldamme en een derde wat verder naar het
oosten bij de sluis van Coxijde.6 Hier was de
overweging uiteraard om het zeewater richting
Brugge te laten stromen en zodoende het Spaanse
beleg aldaar te doen opbreken.
EW i-J'.t Jj£u-tvotr
De omvang van de militaire inundaties in Oostelijk Zeeuws-Vlaanderen, 1584-1586, getekend door Lepoivre. 1) Doorsteek
Linkeroever bij Antwerpen. 2} Doorsteek bij Saeftinghe. 3) Doorsteek bij Campen. 4) Doorsteek bij Nieuw-Othene door Lepoivre te
veel naar het oosten getekend en 5) doorsteek bij Buucxgate in 1586 ten westen van Axel (Nationale Bibliotheek Albert I, Brussel)
Inundaties in 1583-1586
Door de oorlogshandelingen in Noord-Vlaanderen
gedurende de jaren 1583-1586 is in samenspraak
tussen het belegerde Antwerpen, Zeeland en
Oranje besloten tot het doorsteken van de zee
dijken op een aantal plaatsen langs de Honte-
kust. Doel was om de Spanjaarden uit de polders
van Axel en Hulst te verdrijven. De hoop was
dat het zeewater wellicht tot Gent zou reiken om
op deze wijze de belegerde stad te ontzetten met
platbodems, volgeladen met hulpgoederen.
De zeedijken werden op zorgvuldig uitgeko
zen plaatsen vernield, d.w.z. de zeesluizen die op
die plekken lagen werden vernield. Ze werden
ontgraven en onklaar gemaakt, zodat het zeewa
ter bij vloed de polders in zou stromen. Bij Saef
tinghe en Campen werd er tussen Antwerpen en
Middelburg samengewerkt.1 Enkele schepen met
delvers en wat soldaten en werkgerei werden ter
plaatse gebracht om de doorsteking uit te voeren.4
Vanuit het fort Terneuzen, dat op aandringen
van Antwerpen speciaal was veroverd om onder
meer de scheepvaart op de Honte te beschermen,
werd door bevelhebber Michiel Caulier bij Othene
de zeesluis uitgebroken. Al deze doorstekingen
vonden plaats in de loop van 1584, terwijl er al
eerder rondom Terneuzen richting Willemskerke
Militaire inundaties
49