cLS&nr ';vrr'rrrT %Kér\ Gevolgen van de eerste doorstekingen De gevolgen van de doorstekingen in het oosten waren ingrijpend. Het zeewater zocht zich een weg door de vele polders, met name langs de bestaande waterlopen en vulde de uitgemoerde gebieden alsof het bekkens waren. In Saeftinghe ontstond zodoende het Saeftingher Gat dat tot bezuiden Hulst reikte. Ten westen van genoemde stad ontstond ook een nieuwe verbinding met de Honte: het Hellegat. De polders rondom Zaamslag liepen geleidelijk onder, maar door de doorsteek in 1586, met inbegrip van de binnendijken, liep het geheel uitgemoerde gebied ten zuiden van Axel onder water. De wateren komend vanaf de Braakman ontmoetten aldaar het water komend vanuit het Hellegat. Alle dorpen in het Land van Saeftinghe werden verlaten, zoals Sint Lauwereyns en Casuweele, maar ook Lamswaarde en Graauw overleefden het niet. Rondom Axel verdwenen dorpen als Zaamslag, Othene, Aendijcke en Beoostenblije.7 In het gebied rondom Sluis was de overstro ming zo grootschalig dat alleen de polders van Cadzand en o.a. de plaatsen Oostburg, Aarden burg, IJzendijke en Sluis de voeten droog hielden. Voor Biervliet, dat reeds lange tijd een eiland was, veranderde er weinig. Door de Spaanse verovering van Brugge, Gent en in 1585 ook Antwerpen, was er vanuit het achterland geen financiële bijdrage voor dijkher stel te verwachten. Bovendien was het geïnun deerde gebied nu een oorlogsgebied geworden en fungeerde als grote wateroppervlakte wel handig om de Spanjaard op veilige afstand van Zeeland en Holland te houden. Geleidelijk aan werden er van Staatse en van Spaanse zijde versterkingen gelegd op de zogenaamde accessen. Dit waren de zwakke plekken in de defensie, zoals ondiepe kre ken en plaatsen tegenover forten van de vijand. Binnen enkele jaren - zo niet veel eerder - bleek herstel al onuitvoerbaar. De nieuwe gaten waren al te breed en te diep ingesneden door het getij. Zodoende ontstonden er nieuwe scheepvaart routen in het verdronken gebied. Hulst en Axel konden niet vanaf andere zijden worden bereikt. Wat nog restte in het verdronken land aan bebouwing, uiteenlopend van kerken, hospitalen en kastelen, werd systematisch afgebroken en elders hergebruikt. Veel van dit afbraakmateriaal moet in Vlissingen en Rammekens zijn gebruikt. De getroffen bevolking had ook elders een goed heenkomen gevonden, soms naar het noorden, maar de meesten toch naar Vlaanderen.® In het westen van het Noord-Vlaamse inun- datiegebied werden het Zwin en de Nieuwer- de geruchten en wilden men hier voorkomen dat Staatse eenheden de brug bij Rieme (over de Sasse Vaart) onklaar zouden maken. Of nog erger, dat de aanbouw van de nieuwe vaart tussen Gent en Brugge zou worden verstoord. Uit een briefje van 5 juni 1621, geschre ven vanuit Axel, bleek dat de Spanjaarden een verkenner het verdronken land van IJzendijke tot Sluis hadden ingestuurd om een mogelijke route voor een legereenheid te verkennen. Ook vanuit Brugge kwamen signalen voor een grote Spaanse actie, mogelijkerwijze bij Westkapelle (benoorden Brugge). Aan Staatse zijde werd het duidelijk dat Sluis het doelwit moest zijn en toen de signalen in die richting steeds sterker werden, besloot Zeeland de bevelhebber van IJzendijke opdracht te geven de dijk van de Jonkvrouwpolders en de Vrijepolder door te steken. Tevens werd er bij Aardenburg doorgestoken. Maurits wilde zelfs ook de polders rondom IJzendijke laten doorste ken, maar Zeeland was van mening dat van een doorsteek aldaar weinig profijt kon worden ge noten, omdat de 'Mauritzpolder is seer hooge van stael ende bijde doorstekingen van dijcken niet en soude connen werden onder water gebracht selve ten tijde van ordinaris springvloet, soo dat haven verder uitgediept als waterwegen. De grote hoeveelheid water die bij vloed op het verdronken land werd geborgen, zorgde bij afgaand tij voor een enorme schuring, precies die schuring die het Zwin in voorgaande eeuw moest ontberen. De hervatte gevechtshandelingen na afloop van het Twaalfjarige Bestand (1609-1621) hebben opnieuw geleid tot grootschalige overstromingen. Deze vonden ditmaal in het westen plaats. Vreemd wanneer men bedenkt dat dit gebied nog grotendeels onder water stond. Kennelijk waren verschillende gaten alweer gedicht en werden op beperkte schaal gebieden gebruikt.3 In de loop van 1621 deden op de Staatse forten geruchten de ronde als zouden de Span jaarden een oogje op Sluis, IJzendijke, Axel of Terneuzen hebben. Sas van Gent, Philippine, Hulst en het Hulsterambacht waren toen nog in Spaanse handen. Daar aan deze geruchten grote waarde werd gehecht en men geen risico wil de lopen, werd vanuit Den Haag toestemming gegeven te inunderen zodra dit noodzakelijk was. Aan Spaanse zijde gonsde het eveneens van Si ^7 Geïnundeerd gebied rondom Sluis-Oostburg-IJzendijke, eind 16e eeuw (Rijksarchief Gent, Kaarten en Plans, nr. 594, gedeelte) 5Q Militaire inundaties Reconstructie van de omvang van de militaire inundatie in 1621 in Westelijk Zeeuws-Vlaanderen (ZA Hattingakaart bewerkt) Militaire inundaties 51 De inundatie van 1621

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2020 | | pagina 7