Zeeland 29.3
hydrologisch netwerk vormden. Deze situatie
is inmiddels veranderd. Met name de ruil
verkavelingen uit de jaren '60 en '70, vooral
ingestoken vanuit het agrarisch belang, zetten
het landschap op zijn kop. Kreekresten werden
gedempt en sloten rechtgetrokken ten faveure
van grote, goed bewerkbare landbouwkavels. Ook
de waterhuishouding werd, en wordt nog steeds,
aangepast en verbeterd. Waar het waterpeil in
kreken, sloten en watergangen eerst een gegeven
was waar men relatief weinig invloed op had,
dus met een eigen dynamiek, kunnen nu de
peilen strak binnen de smalle marges van de
peilbesluiten worden gehandhaafd. Het zal niet
bevreemden dat in het landschap van Zeeland,
waar de agrarische sector een bepalende factor
is, het peilbeheer vooral is afgestemd op optimaal
te bewerken landbouwpercelen. De dynamiek in
het waterpeil, waar het Kruipend moerasscherm
zijn bestaan aan te danken heeft, is daarmee
goeddeels uit de Zeeuws-Vlaamse kreken
verdwenen.
Behalve van de drie genoemde Natura
2000-gebieden is het Kruipend moerasscherm
recent ook bekend van vier andere kreekgebieden
in Zeeuws-Vlaanderen: het Groot Eiland bij
Hulst, de Axelse kreek bij Axel, de Plate bij
Oostburg en de Sint Kruiskreek bij Sint Kruis.
Van alle Zeeuwse groeiplaatsen kent enkel die
van het Groote Gat een redelijk stabiele populatie.
Waar de instandhoudingsdoelstellingen spreken
over een versterking van de populatie of een
uitbreiding van het areaal, lukt dit in de praktijk
niet of slechts zeer marginaal. Er zijn maar
weinig 'knoppen' waar de beheerders aan kunnen
draaien om de situatie te verbeteren. De geringe
concurrentiekracht van de soort (kenmerkend
voor pioniers) maakt het noodzakelijk de vege
tatie op de oevers langs de kreekgebieden laag
en open te houden. Dit gebeurt niet langer
vanzelf door het dynamische waterpeil, maar
moet nu bereikt worden door een relatief inten
sieve beweiding met runderen of paarden én door
een aanvullend maaibeheer. Door het hooi (en
daarmee voedingsstoffen) na de maaibeurt af
te voeren uit het gebied treedt er een verschra
ling van de vegetatie op en is er minder concur
rentie voor het Kruipend moerasscherm. Eén-
maal maaien met afvoer per jaar blijkt echter
niet altijd voldoende om de effecten van de hoge
Inundatie van de laaggelegen oever is essentieel voor het
voortbestaan van het Kruipend moerasscherm, Canisvliet,
21-6-2019
stikstofdepositie vanuit de omgeving te compen
seren.
Op landschapsschaal (isolatie en versnippering)
en hydrologisch gezien (verdroging en ontbreken
van dynamiek) is de situatie voor het Kruipend
moerasscherm niet goed. Is er dan nog wel een
toekomst voor deze soort in Zeeland? Dit kan
alleen met blijvende of versterkte aandacht op
drie vlakken:
Nationaal en internationaal verder
terugdringen van de stikstofdepositie
Instellen van een dynamisch waterbeheer en
hogere peilen in de directe omgeving
Beheer gericht op terugdringen van
concurrentie
De populaties van het Kruipend moerasscherm
in Zeeuws-Vlaanderen moeten gezien worden
als restpopulaties van ooit rijke groeiplaatsen.
Bij dergelijk kleine en van elkaar geïsoleerd
liggende populaties ligt ook nog eens het gevaar
van genetische verarming op de loer. Bloei en
vooral zaadzetting lijkt in de Zeeuwse gebieden
vaak niet optimaal. Dit zou een aanwijzing
kunnen zijn dat de populaties inmiddels te ver
zijn gedegenereerd. Zeeland mag trots zijn op
zijn Natura 2000-gebieden en de bijzondere
soorten die daarin voorkomen, maar met de
internationale status hebben we een bijzondere
verplichting op ons genomen.
Bron:
- Maas, P. W. van Wijngaarden, 2019, Kruipend moe
rasscherm 20 jaar aan de monitor. Provincie Zeeland,
Staatsbosbeheer a Floron (kan worden gedownload op
www.floron.nl/publicaties/rapporten)
Kruipend moerasscherm
91