Zeeland 29.3 Er is geen enkel achttiende-eeuws geschrift gevonden waarin deze zaak wordt aangehaald. Het zal de gemiddelde burger wellicht nooit zijn opgevallen, maar na ontdekking zal het toch een schokkende ervaring geweest zijn voor de munt meester. Duidelijk is dat voordat het ontdekt werd een grote hoeveelheid al in omloop was gebracht. Een kleinere hoeveelheid duiten is daarna nog geslagen met de juiste wapenspreuk. Tal van theorieën zijn er geweest en worden nog steeds geopperd wie verantwoordelijk was voor deze fout. Hoofd van de muntwerkplaats was de munt meester. Hij was beëdigd door de Staten van Zeeland en pachtte het muntmeesterschap. In opdracht van de Staten kocht hij koper, zilver en goud in, en leverde de munten om in omloop gebracht te worden. Hij had behalve de handwerkslieden die de munten sloegen ook een stempelmaker in dienst. Van 1752 tot 1764 was Martinus Holtzhey Sr. muntmeester van de Zeeuwse munt. Eerder was hij muntmeester in Gelderland. Daar heeft hij, om zijn inkomen te verhogen, geprobeerd zijn toen 13-jarige zoon Martinus Jr. aan te stellen als stempelsnijder. De Staten van Gelderland zijn daar niet mee akkoord gegaan. Toen hij in 1752 aangesteld werd in Middelburg heeft hij hetzelfde weer geprobeerd met meer succes, de Staten van Zeeland kreeg hij wel mee. In 1754 zou Martinus Jr. dus de fout in de wapenspreuk hebben gemaakt. Hij was toen 16 jaar, een puberale grap? Er gaan verhalen rond dat de Staten van Zeeland zeer verbolgen hebben gereageerd, en Martinus jr. in het gevang hebben gegooid. Alhoewel dat niet onaannemelijk lijkt moet dat onwaarschijnlijk worden geacht, aangezien Martinus Jr. als opvolger van zijn vader in 1764 als muntmeester is benoemd. Ook is er een bijdrage van Martinus Jr. in het liber-amoricum van één van zijn leeftijdgenoten van de Latijn se school bekend; iets wat nooit zou gebeuren als hij in de gevangenis opgesloten was of was geweest. 1754 GM4610b 1777 GM4652a en GM4652b 1792 GM4686a en GM4686b In 1754 ging iets mis met die wapenspreuk. Grote aantallen duiten kwamen in omloop waar bij in het laatste woord EMERGO was vervangen door EMENTOR. Hoewel dat geen Latijns woord is, komt de vertaling van 'Luctor et Ementor' dicht bij 'ik worstel en ga ten onder'. Een curieuze zaak! 't Is vol van schatten hier 105

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2020 | | pagina 27