Zeeland 29.3
Aanwinsten ruilverkeer publicaties: september
G.G. Trimpe Burger-Mekking
Romeinen langs Rijn en Noordzee. De limes in
Nederland, samengesteld door P. van der Heijden,
met medewerking van E. van Ginkel, uitgegeven
door de Archeologische Werkgemeenschap
Nederland (AWN). Vroeger werd gedacht dat
de limes alleen diende om barbaren op afstand
te houden, maar na lang onderzoek worden
er veel meer dimensies onderscheiden, die
elk andere zienswijzen opleveren. In dit boek
wordt ingegaan op militaire, economische,
sociale, logistieke en bestuurlijke aspecten. De
auteurs plaatsen het verhaal zoveel mogelijk in
een geografisch kader. De Romeinen maakten
namelijk bij het vaststellen van grenzen vooral
gebruik van het landschap, zo waren de Donau en
de Rijn de meest stabiele delen van de grens. De
Romeinse limes was geen hermetisch afgesloten
grens, hoewel enkele stukken, de Muur van
Hadrianus bijvoorbeeld, daar wel op lijken.
Buiten oorlogstijd was er een levendige handel
met gebieden buiten het Romeinse Rijk. De
Romeinen wilden wel een duidelijke afgrenzing
van hun gebied en een heldere administratie: ze
introduceerden het kadaster, waardoor grondbezit
in kaart werd gebracht, juridische conflicten
en opgelegde belastingen beter controleerbaar
werden. De auteurs beginnen met de bespreking
van de Duitse limes. Hier liggen enkele grote
en belangrijke bases, zoals de legioenplaatsen
Bonn, Neuss en Xanten en de marinebasis
Keulen. In militair en civiel opzicht was dit
stuk limes belangrijker dan het Nederlandse
gedeelte. In Nederland is de limes langs de
Rijn gelegd, want dat was de enige begaanbare
corridor tussen het oosten en de bewoonbare
kuststrook in het westen. De auteurs behandelen
de militaire versterkingen: legioenplaats
Noviomagus (Nijmegen) en de forten de Bijland
bij Herwen en Carvium bij de toenmalige
splitsing van Waal en Rijn. Verstedelijking
was een belangrijk onderdeel van de Romeinse
cultuur, die doordrong tot alle uithoeken van het
Romeinse Rijk, maar elke regio behield wel zijn
eigen karakter. Bij ons leidde dat tot een unieke,
inheems-Romeinse cultuur, met twee echte
Carvium, het splitsingspunt van de Rijn.
steden: Nijmegen en Voorburg. Hierna passeren
Romeinse schepen, heiligdommen en vondsten bij
opgravingen de revue. Het laatste gedeelte van
de publicatie gaat over het verval en einde van
de limes. Na een lange periode van vrede, globaal
van 85 tot 220, belandde het Romeinse Rijk in
een crisis. Pas aan het eind van de derde eeuw
zette het herstel in, en dat wordt gezien als het
startmoment van de laat-Romeinse tijd, waarin
steeds meer invloed van de Franken merkbaar
werd. In de vierde eeuw veranderde de wereld en
daarmee ook de limes. Nederland werd deel van
het Frankische rijk.
Dat 'covid-19' een inspiratiebron is voor het
schrijven over epidemieën blijkt uit het artikel
'Corona in lokaal-historisch perspectief' van
A.Bruekers in De Maasgouw, tijdschrift voor
Limburgse geschiedenis en archeologie (2020, 2).
Eén van de oudste en bekendste epidemieën is
waarschijnlijk lepra, een ziekte die hier begin
zestiende eeuw veel slachtoffers eiste. Op basis
van een dubieuze interpretatie van Bijbelteksten
werd lepra ook wel genoemd de ziekte van
Lazarus. Leprozen werden gedwongen ver uit
het zicht te gaan wonen, ze moesten letterlijk
'oplazeren' uit de gemeente. De infectieziekte
werd, net als corona, overgedragen door
ademhaling en hoesten.
De periode 1600-1800 kenmerkte zich in het
Land van Weert door diverse epidemieën, waar
van vooral de pest en diarree veel slachtoffers
maakten. Diarree was toen zeker niet zo onschul
dig als nu, het was een besmettelijke ziekte die
Aanwinsten
107