Zeeland 29.3 Ook in de Bijlagen komt een veelheid aan onderwerpen ter sprake, waarvan de onderlinge samenhang niet altijd duidelijk is. Onder deze onderwerpen is een poging de ligging van het Middeleeuwse IJzendijke vast te stellen. Al met al betreft het een aantrekkelijk vorm gegeven, verzorgde uitgave, die voorzien is van vele mooie illustraties, waaronder veel weinig bekend kaartmateriaal. Ook de bewerkingen van deze kaarten door de auteur verdienen lof. De illustraties dragen in belangrijke mate bij aan de charme van dit boek. De auteur heeft voor elk van de drie delen van het werk veel bekende en minder bekende (internet-)bronnen geraad pleegd. Hierdoor is een geheel ontstaan dat op originele, wellicht enigszins caleidoscopische, wijze een beeld oproept van de geschiedenis van lokale boeren, van stadse heren en hun onder linge relaties. Natuurlijk zijn er ook missers aan te wijzen in de tekst: zo wordt gesproken van Vic toria de Bruijckere waar Virginie wordt bedoeld, wordt Biervliet aan de Ottogracht gesitueerd en wordt Menno van Coehoorn een eeuw te vroeg geplaatst. Het is echter vooral spijtig dat de publicatie zich niet tot een afgegrensde vraag stelling beperkt. Daardoor worden veel onder werpen aangeroerd, die dan lang niet alle worden uitgewerkt. De vele terzijdes - hoezeer op zichzelf ook interessant - leiden af van het hoofdverhaal. Het boek had aan belang gewonnen wanneer een hoofdvraagstelling was geformuleerd en die- pergaand was uitgezocht. Het is daarentegen de verdienste van de auteur dat hij in dit sympathie ke boek aandacht vraagt voor de overgang van de eigendom van de grond in de Zeeuws-Vlaamse polders van zuid naar noord en dat hij poogt de rol van Vlaamse edelen en Middelburgse patri ciërs, met Willem Schorer in de hoofdrol, bij de indijkingen en herindijkingen systematisch te behandelen. Dr. P.H.E.M. de Meijer internist, publiceert veel over genealogie Gerhard de Kok, Walcherse ketens De trans Atlantische slavenhandel en de economie van Walcheren 1755-1780. Walburg pers, Zutphen 2020. 255 blz. ISBN 9789462494657. 24,99. Bij de aankondiging van deze handelsuitgave van De Koks proefschrift in de regionale pers, werd er op gewezen dat deze publicatie door het recent opgelaaide debat over racisme onverwacht aan actualiteitswaarde had gewonnen1. Hoewel dat op zich een juiste constatering is, zou ik daaraan toe willen voegen, dat het evenwichtige en genuanceerde oordeel van de auteur over slavenhandel en slavernij weldadig aandoet in vergelijking met de vaak verhitte discussies in de diverse media. De oorzaak daarvan is - naar mijn mening - gelegen in het feit, dat de schrijver er blijkt van geeft zeer goed op de hoogte te zijn van het door historici daarover tot dusver gevoerde debat. In dat discours werd door sommigen beweerd, dat de slavenhandel veel minder lucratief was dan algemeen werd aangenomen en dat daardoor de betekenis voor de lokale economie navenant gering geweest zou zijn.2 Hoewel De Kok in grote lijnen instemt met het eerste deel van die bewering acht hij de totaliteit van de gebezigde opvatting schadelijk voor het wetenschappelijk onderzoek naar de economische betekenis van slavenhandel. Als gevolg van deze opvatting zou er volgens de auteur in de eerste plaats door historici te weinig aandacht besteed zijn aan de slavenhandel en slavernij in het algemeen. In de tweede plaats zou door diezelfde 1 Damme, Jan van, Walcherenaren profiteerden in de 18e eeuw van de slaven handel. Maakt dat misdadigers van hen? In: Provinciale Zeeuwse Courant (PZC) d.d. 09-06 2020. 2 Emmer, P.C., De Nederlandse slavenhandel 1500-1850 Amsterdam, 2003. Zie vooral ook: Winst in de marge? Een reactie van Piet Emmer op Matthias van Rossum, en Karwan Fatah-Back, Wat is winst? De economische im pact van de Nederlandse trans-Atlantische slavenhandel, In: Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis (TSEG) 9/4, 2012, pag.64-70. Boekbesprekingen 117

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2020 | | pagina 39