Zeeland 29.3 king en maatschappelijk belang, kan hierin geen alles omvattende matrix van hoofdlijnen worden gevonden. Sterker nog, twee van de acht onder werpen zijn dubbelop. Een hoofdlijn als 'locaties' komt slechts eenmaal voor, terwijl de synonieme hoogte- en dieptepunten en overwinningen en nederlagen 24 maal de hoofdlijn vormen. Dan kun je spreken van disbalans in onderwerpskeu ze. Zaken als werk aan boord, vertier, eten en drinken zijn afwezig in dit boek. Ook sneuvel den door de keuze voor vijftig vensters diverse onderwerpen, zoals Holmes' bonfire, al is dat logisch. Er moeten nu eenmaal keuzes worden gemaakt. Het is evenwel het ontbreken van een goed uitgedachte hoofdlijnstructuur die deze Canon opbreekt, want gaandeweg blijkt ondanks de waaier aan onderwerpen eigenlijk dat het hier om een weliswaar integrale maar toch traditi onele geschiedenis van de Koninklijke Marine handelt. Het eerste venster (van één naar vijf admiraliteiten) valt eigenlijk al niet in een van de genoemde onderwerpen onder te brengen en zo volgen er nog meer. In een Canon kijk je vanuit een venster -een unieke gebeurtenis- naar een groter geheel waarvan het venster een exponent is. Dat uitgangspunt ontbreekt hier nagenoeg omdat wel de onderwerpen, maar al te vaak de vensters niet zijn uitgedacht. Zo zijn Eerste en Tweede Wereldoorlog twee aparte vensters terwijl dit overduidelijk de grote achterliggende onderwerpen zijn, waarvan nu juist een zeeslag of gebeurtenis het venster zou moeten zijn. Een euvel waaraan naast deze ook vele andere Canons lijden is de idee dat er in de 106 jaar tussen de Derde en de Vierde Engelse Oorlog niets is ge beurd, terwijl in de tussenliggende periode twee belangrijke oorlogen werden uitgevochten waarin het bestaan van de Republiek met meer dan bijna honderd jaar werd verlengd en de grondslag voor de een eeuw durende internationale alliantie met Groot-Brittannië werd gelegd. Zaken als de Glori euze Overtocht van Willem III, de slag bij Beachy Head, die bij Kaap la Hogue of de Slag bij Vigo komen in het geheel niet aan bod. Onvermijdelijke onderwerpen die onder meer voorbij komen zijn de diverse zeeslagen in de 17de en 18de eeuw, de vorming van de marine en de marineorganisatie, diverse technologi sche ontwikkelingen (van zeil naar stoom, en de onderzeeboot). Maar eigentijds zijn bijvoorbeeld het belang van de bescherming van de koop vaardijvloot op de Oostzee, bezuinigingen op de marine door de jaren heen en vrouwen in dienst. Net zoals vele andere Canons gaat ook deze gebukt onder een disproportioneel toekennen van gewicht aan de eigen geschiedenis. Niet minder dan de helft van alle vensters omvat 20ste- of 21ste-eeuwse onderwerpen. Daarbij hebben de auteurs zich gelukkig niet door de waan van de dag mee laten voeren door alle onderwerpen die naar kolonialisme en slavernijverleden rieken door het nationale bleekprogramma van de mediawasmachine te halen en deze onderwerpen voor deze studie tot de proportie teruggebracht die hen recht doet. In de vensters 20 en 24 (vrij handel en slavernij en de marine als werktuig van koloniaal beleid) komen deze aan bod. Een ander nadeel van een Canon is de opper vlakkigheid waarmee de thema's noodgedwongen worden behandeld. Zo ontbreken in de Slag bij Reimerswaal de namen van de toonaangevende Zeeuwen in het gevecht. Zeven van de vijftig vensters hebben een Zeeuws onderwerp of be handelen Zeeuwse zeehistorie. Dat zijn bijvoor beeld de vensters 1 (ontstaan admiraliteiten), 3 (geuzen), 5 (Zeeslag bij Reimerswaal), 7 (de Armada), 10 en 16 (tweemaal over De Ruyter), 46 (kaapvaart) en 47 (zeeschilders). Bij het illus tratiemateriaal is ruimhartig gebruik gemaakt van Zeeuws beeldmateriaal van onder meer het Zeeuws Archief, maar ook van de Vlissingse zee schilder Jan de Quelery, waarvan ook werk in het Marinemuseum in Den Helder hangt. Zaken die mijns inziens niet in deze Canon van de Koninklijke Marine thuishoren zijn de terreurbestrijding door mariniers (hetgeen de facto de BBE behandelt), Kustwacht, kaapvaart, zeeschilders en maritieme historici (vensters 36, 41, 42, 46 en 47) omdat zij niet opereren onder de bevelhebber der Zeestrijdkrachten. Boekbesprekingen 121

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2020 | | pagina 43