EMBT3M »-ei, de -rde-
Slot van de roman van Reinier Bloemert, Alzoo ook op deze aarde (1939)
schen hem aan of zijn verandering aan zijn kleeren te zien
was! Bekeerd!
Paul hield niet van dat woord, het klonk zoo reclame-achtig,
het deed opgeld bij sommigen, en anderen weer vervulde het
met minachting en medelijden. Alleen in moeders mond had
het zacht en goed geklonken. Hij keek naar buiten. Het
levende schilderij met de zwart-witjes schoof nog steeds
voorbij. En de witte band werd meer bevolkt, naarmate de
tijd van de kerkgang naderde. Zwarte figuurtjes in de wilde
dwarreling. Zoo waren de dingen en de menschen in deze
vreemde bewogen jaren ook langs hem heen geschoven. Het
scheen een droom, iets wat gebeurd was in een ander leven.
En nu hier, mocht hij op een afstand staan en toekijken.
Of werd dat nu misschien zijn eerste taak. Wat, wie zou ver
andering brengen in deze uitzichtlooze toekomst, waarin hij
geen verten meer zien kon, maar alleen dwarrelende sterren?
God kon dit veranderen, God alleen. Paul wist het! Was hij
niet door Hem uit het vuur getrokken, had Hij hem niet tel
kens weer voor de ondergang bewaard? Dit vertrouwen ver-
warmde Paul, maakte hem soms opeens diep gelukkig. Er
waren dagen, dat hij kon zingen, blijmoedig, alleen omdat hij
zich veilig voelde in dit weten. Zijn vurig en voortdurend
bidden vertroostte hem en, niettegenstaande alles, was toch
in hem de zekerheid, dat hij op een dag weer in het licht zou
worden gezet en dat er voor hem gezorgd werd. Maar hij
moest bereid zijn, Gods weg te gaan en geduldig te wachten.
In het dorp begon de klok te tampen. Een klein, donker
poppetje stond stil op de witte band. Paul zag, dat de klink
van het hek werd opgelicht, iemand keek naar boven. Geesje!
Hij schoof het raam op. De windtocht, die naar sneeuw
rook, omvloog hem frisch. Groote vlokken kleefden in zijn
haar.
„Paul, ben jij daar?"
„Ja, wat is er?"
„Ga je mee?"
Hij knikte, sloot haastig het raam, liep de trap af, greep zijn
overjas en sloeg de deur hard achter zich dicht. Nu liepen zij
beiden over de witte weg. Het smalle pad, dat zij insloegen,
270
mnken diep in de sneeuw, het
j- htbevlokt. Hun «*le vlokken dansten, rolden over
■"stl dof b'i ied<ï! Li Geesies kerkboekje, klampten
rr»%Lk"eSeaen aaGneSn jas. maakten hen witter
z>ck i-p-Te bleef Paul staan. Uit de
e°E" n voor deingang van n de kaarsenkronen
„pen ronde „peelde. Paul kende de w.jze en de
hem tegemoet, nc a
woorden: die wij betreden
staat geen voetstap die beklijft
Ze „tonden ^^Lne^èninlijfhart was he',"gebed:
De pers had al hoonend geschreven, dat hij
"bekeerd" was en wel weer eens in de rechtsche
politiek zou trachten een rol te spelen.
Paul lachte bitter. Was hij dan vroeger een
heiden geweest? Waar bemoeiden de menschen
zich mee?
Van de groote, diepe verandering die in hem
gekomen was, wisten hij zelf en God alleen. En
niemand dan God behoefde dit te weten en nie
mand had het recht, hem daar naar te vragen.'
Veerse zaken
In een bedelcirculaire van een geheime en illegale
hulpactie van communisten voor kameraden
in Duitsland, gedateerd 1 april 1935, vormden
Beversluis en Nellie Schuitemaker in Hilversum
samen nog het ideologische, organisatorische
en adminstratieve hart. Eind juli 1935 vertrok
Beversluis met zijn vrouw en de twee kinderen
naar het Belgische Rixensart ten zuiden van
Brussel. Terug uit België liet Martien Beversluis
zich per 27 januari 1936 weer inschrijven in
Blaricum, terwijl Nellie met zoon Frits pas in mei
van dat jaar uit Rixensart terugkeerde en zich in
Laren vestigde. In feite had Nellie Schuitemaker
haar wettige echtgenoot verlaten. Zij had of kreeg
een relatie met Piet Oostenbroek, communist en
tijdens de oorlog een belangrijk man in het verzet
in Putten en omgeving.9
9 Piet Oosterbroek (1900-1971), een anarchistische com
munist, was tuinder. Hij was vanaf 1926 bedrijfsleider
van de communistische commune De Ploeg in de buurt
van Best. Oosterbroek was dienstweigeraar en had ook
een veroordeling op zijn naam wegens belediging van
en verzet tegen de politie en voorstander van het vrije
huwelijk. Nellie Schuitemaker en haar kinderen vertrok
ken met Oostenbroek op 1 februari 1937 naar Frankrijk.
Op 22 januari 1939 werden Oostenbroek en Schuite
maker ingeschreven in Amsterdam. Zij kwamen toen
uit Tourrettes sur Loup (ten noorden van Nice) en de
terugkeer hing samen met hun huwelijk in Amsterdam op
8 februari 1939. Begin 1940 vertrokken ze opnieuw naar
het Franse Tourrettes sur Loup, maar nog voor de Duitse
inval waren ze weer terug: in maart 1940 betrokken ze
een boerderij in de buurt van Putten op de Veluwe.
Beversluis alias Reinier Bloemert
87