Een pot genaamd urn.
-/ <A - /f»
Aagje Feldbrugge
Sinds het archief van het Zeeuws Genootschap
bij het Zeeuws Archief online staat, kun je
heerlijk snuffelen tussen de oude handschriften.
Met name collega Katie Heijning ploegt voor
onderzoek vaak door de dikke mappen, op zoek
naar vergeten gegevens. Vindt ze iets dat de
archeologie betreft, stuurt ze het mij meteen
toe, vaak gekoppeld aan de onvermijdelijke en
avondvullende vraag: 'Hebben wij dit nog?'
Zo kreeg ik recentelijk een paar korte briefjes
onder mijn aandacht, in 1914 gericht aan de
voorzitter van het Genootschap, W. Polman
Kruseman, geschreven door een zekere C. van der
Endt, en Jan G. de Man (zoon van J.C. de Man),
beiden woonachtig in Yerseke.
Het betreft een vondst van de gebroeders Van
der Endt. Zij bespreken de gelukstreffer blijkbaar
eerst met hun dorpsgenoot Jan G. de Man, die
hen aanraadt het Genootschap te schrijven.
De drie gebroeders Van der Endt werken bij
hun vader in de oesters. Zo niet in de schaaldie
ren zelf, dan toch zeker in de schelpen; in Yerseke
is tot op de dag van vandaag het bedrijf Van Der
Endt-Louwerse c.v. gevestigd, 'gespecialiseerd in
verschillende toepassingen voor schelpen'.
De broers stuiten volgens het schrijven 'bij het
derriesteken op een oesterperceel gelegen in de
Oosterschelde, op het kerkhof zijnde dit de plaats
waar vroeger Reimerswaal of oud Yerseke heeft ge
staan', op een diepte van 50 Nederlandsche duim
op 'een pot genaamd urn van steen'. De pot heeft
een bleekroze kleur en is helemaal gaaf. Hij heeft
diverse uitstekende ribbels over de buik en rond
de opening, is 35 Nederlandsche duim breed, 24
hoog en heeft een opening van 15 Nederlandsche
duim.
'Of het Genootschap er interesse in heeft en
hoeveel ze ervoor willen geven', vraagt Cornelis in
zijn briefje van 16 maart. Eventueel kan hij de
pot meteen de komende woensdag al goed inge
pakt in een mand meegeven aan beurtschipper
A. den Muinkt van de DE I; de jongens willen
blijkbaar snel weten waar ze aan toe zijn. Zonder
op antwoord te wachten, geeft hij op woensdag
18 maart de pot mee, met een begeleidend briefje
waarin hij verzoekt hem weer terug te bezorgen
bij de Yersekse schipper als er in Middelburg geen
belangstelling voor is.
BRIEFKAART
(Caile Postale)
Zeeuws Archief, collectie Zeeuws Genootschap 26-39-172-b
In de brief die Jan de Man op 24 maart daarop
het Genootschap stuurt, dankt hij voor het snelle
antwoord dat hij kreeg. Hij vertelt dat hij na
ontvangst daarvan direct naar de familie Van
der Endt is gegaan omdat hij 'periculem in mora'
verwacht: uitstellen kan schadelijk zijn, iemand
uit Goes heeft al een waarde van fl 15,- a fl 25,-
genoemd, een heel bedrag in die tijd. Hij heeft
een uur lang zitten pleiten bij de jongens dat ze
'wat voor de wetenschap over moesten hebben', dat
ze 'als Zeeuwen 'zedelijk verplicht' zijn 'om de
pot in Zeeland te houden en hem daarom het beste
aan het Genootschap kunnen verkopen'. Blijkbaar
heeft het bestuur voorgesteld er fl 10,- voor te
geven, maar de jongens blijven marchanderen tot
ze uiteindelijk fl 15,- overeenkomen. Daarvoor
schiet Jan zelfs fl 5,- uit eigen zak voor, zo
belangrijk vind hij het om de pot voor Zeeland en
het Genootschap te behouden.
De eerlijke vinders willen bovendien graag
een vermelding in de krant waarbij hun naam
Vaii der Kndt IÏMIUI
Ierseke (Holland).
Oester handel.
Telegram Adres
VANDERENDT- lïft&WMt-Ierseke.
i it
't Is vol van schatten hier
151