min
rrpiprrrrinrrrrrpppppp
preekstoel, in de veste. Of dit door een geestelijke
en/of wer eldlijk persoon gedaan werd, is niet
duidelijk. 16
Op 15 augustus 1445, Maria Hemelvaartsdag,
trok de gebruikelijke ommegang door de straten,
voorafgegaan door diverse speellieden, waaraan
ook de leden van het gilde van de handboog en
die van de voetboog deelnamen.
De recent verkregen pauselijke toestemming
voor een nieuwe aflaatbrief in Biervliet, waaraan
op grote schaal in een groot aantal parochies
van de Utrechtse aartsbisschop bekendheid was
gegeven, bracht heel wat volk de stad binnen op
Hemelvaartsdag 26 mei 1446. Met een plechti
ge processie waarin alle geestelijken van bei
de plaatselijke parochies meestapten, werd de
aflaatbul de Sint-Nicolaaskerk binnengedragen.
Speciaal voor deze hoge dienst was er een zetel
in de kerk geplaatst waarin de leidende celebrant
plaats nam. 's Avonds was er maaltijd waaraan
de geestelijken en de leden van de magistraat
aanzaten.
Op deze Hemelvaartsdag ontving de Sint-Ni-
colaaskerk de eerste aflaatgangers. Om het toe
gestroomde volk in goede banen te leiden, waren
er voorzieningen getroffen, zoals afzettingen en
rustplaatsen. Het vastgestelde geldbedrag dat de
gelovigen betaalden voor een gekochte aflaat na
de biecht, werd in de kerk in één van de 'tronc-
ken' (aflaatkisten) geworpen, die in Sluis waren
gekocht. Deze waren voorzien van twee sloten.
Dag en nacht was er bewaking door de zoutme-
ters die regulier werden ingezet als brandwacht
tijdens het werken in de plaatselijke zoutketen.
's Nachts brandden voor de beveiliging speciaal
toortsen bij de hal, de woning van de burgemees
ter en van de baljuw. De zoutmeters brachten ook
het geld van de kerk naar het stadhuis.
Ook Aswoensdag, de eerste dag van de vas
tentijd, was ook een dag waarop aflaatgangers
Biervliet bezochten. Het was het einde van de
carnaval en werd afgesloten met het eten van
haring met uitjes. Het was ook het eind van het
winterseizoen. De dagen werden langer en de
komst van het voorjaar, het nieuwe leven, werd
zichtbaar. Religieus gezien een zeer geschikte tijd
om op aflaat te gaan. In 1447 was het de eerste
keer dat dit in Biervliet gebeurde.
De verkoop van aflaten was een financieel succes
Terloops zij nog vermeld dat de wijzerplaat van
het uurwerk aan het Belfort, enige weken voordat
de pelgrims in de stad werden ontvangen,
helemaal werd vernieuwd. Er kwam een nieuwe
houten wijzer van circa 2 meter lang, die de
uren aangaf. Die werd prachtig geverfd en van
bladgoud voorzien. Ook de kledij van de heren
magistraten werd vernieuwd en van zijden
koorden voorzien. Biervliet was klaar voor de
ontvangst van de aflaatgangers!
De grote toeloop van aflaatgangers bracht
drukte in de stad. Allereerst profiteerden daarvan
de bakkers, slagers en herbergiers. Burgemeesters
en schepenen stelden daarom voor om de accijn
zen op bier en wijn te verhogen gedurende een
periode van vijfjaar. De graaf gaf aan deze vorm
van extra stadsinkomsten zijn toestemming.17
Hoe kunnen we het succes van de aflaatverkoop
meten? Daarvoor zijn enkele gegevens
beschikbaar; we kijken dan naar de vele extra
inkomsten in onder meer de belastingen of
accijnzen. Jaarlijks werden de accijnzen op
onder andere wijn en bier openbaar verpacht. In
onderstaande tabel over de periode 1430 -1460
geven we de opbrengsten weer. Van niet alle jaren
zijn de stadsrekeningen aanwezig en konden we
dus de gegevens niet opnemen.
Tabel 1
De accijnzen op wijn en bier in de periode 1430-1460
1434 1439 1443 1445 1447 1449 1451 1453 1455 1457 1459
1430 1437 1440 1444 1446 1448 1450 1453 1454 1456 1458 1460
Bij het opmaken van de stadsrekening 1459/60
schrijven de commissarissen die deze rekening
afhoorden, dat van nu af aan onnodige
uitgaven, zoals maaltijden, niet meer vergoed
zullen worden vanwege 'de destructie van
derzelver stede'.18 In de jaaroverzichten van
de stadsrekeningen tussen 1445 - 1450 valt
onmiddellijk het jaar 1447 op met bijna een
20
Naar Biervliet om een aflaat