Kaloot. (uitsnede uit Topografische Kaart 48 West Middelburg, verkend in 1936. Ged. herzien in 1946) Hans Warren, Strand Kaloot, foto ca 1948. (ZB Beeldbank Zeeland, rec.nr 95991) exemplaren op de Kaloot. Kennelijk krijgt hij de smaak te pakken want op 11 mei 1940 schrijft hij dat hij naar de Kaloot gaat om fossiele schelpen te zoeken. Later dat jaar, op 13 september, meldt hij trots dat hij daar een Turritella vanderfeeni gevon den heeft. Waarschijnlijk heeft Cornelis Brakman hem bij een van hun ontmoetingen de juiste naam gegeven. Deze soort is door Brakman in 1937 beschreven en vernoemd naar de Zeeuwse bioloog P.J. van der Feen, later verbonden aan het Zoölogisch Museum Amsterdam en toen conser vator naturalia bij het Zeeuws Genootschap. In een paar jaar tijd verzamelde Hans Warren ruim tweehonderd fossiele schelpen. Van som migen daarvan maakte hij, niet onverdienstelijk, tekeningen. Daarnaast had hij ook een verzame ling tropische schelpen. Niet zelf verzameld, maar van anderen verkregen. Gewoon omdat schelpen zulke mooie dingen zijn met soms hele bijzondere vormen en kleuren. De Kaloot De Kaloot is nu een drie kilometer lang strand tussen de kerncentrale Borssele en de Sloehaven, beroemd vanwege de grote diversiteit aan fos sielen die er gevonden kunnen worden, waar onder schelpen, walvisbotjes, haaientanden en roggenstekels. Voor de zeedijk van de polder Borsele heeft de Westerschelde een diepe geul uitgeslepen, tot 60 meter diep. Er zijn daardoor afzettingslagen aangesneden uit het kwartair (holoceen en pleistoceen) en tertiair (vooral plioceen, maar ook wel mioceen en oligoceen, zo'n 25 miljoen jaar geleden). De sterke stro mingen transporteren de blootgespoelde schelpen verder en uiteindelijke komen er veel op het strand terecht. In een artikel in Het Zeeuws Tijdschrift (1950) schreef Hans Warren waarom de Kaloot (voor hem) zo bijzonder was: 'Waarom is nu de Kaloot zo'n eersterangs natuurterrein? Men komt bijna in verlegenheid wanneer die vraag wordt gesteld, want er zijn vele redenen, en naar gelang van de belangstelling die men het natuurleven toedraagt, zal de een zeggen: om de fossielen; de ander: om de vogels; de derde: om planten of geologie, en de vierde heel simpel: om heerlijk buiten te zijn, te zwemmen en te zwerven in een onbedorven stuk Zeeuwse natuur. Wanneer we proberen, het geheel zo objectief mogelijk te bezien, komen de fossiele schelpen mis schien op de eerste plaats. Als vindplaats daarvan is de Kaloot, zij het dan in de beperkte kring van conchyliologen, beslist vermaard. Voor het overgro te deel stammen de op de Kaloot en elders in het Scheldebekken te vinden schelpen uit het Plioceen, het jongste tijdperk van het Tertiair. Naar schatting zijn deze schelpen tussen 15 en 1 miljoen jaren oud. Men vindt ze langs de gehele Kaloot, doch vooral op de meest zuidwestelijke punt ervan, de plaat tegen- 24 't Is vol van schatten hier

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2021 | | pagina 26