Zeeland 30.1
Een geslaagde ontsnapping aan slavernij
Jan Bijl uit Zierikzee werkte als schipper voor
de in 1720 opgerichte Middelburgse Commercie
Compagnie. De compagnie vervoerde goederen
in opdracht én handelde voor eigen rekening.
R. (Roosanne) Goudbeek
Schipper Jan Bijl kreeg op 18 november 1732 in
de Caribische Zee, een etmaal varen van Curasao,
de schrik van zijn leven. Tot zijn grote ontsteltenis
kwam er een gekleurde vrouw voor de dag. Haar
naam was Leonora.
Veel reizen gingen aanvankelijk naar Europese
bestemmingen, terwijl tegelijkertijd actief
gezocht werd naar nieuwe markten, bijvoorbeeld
in Afrika en in de Caraïben. Zo kreeg Bijl, die
vanaf 1728 zo'n vijftien reizen naar havens als
Bordeaux in Frankrijk en Livorno in Italië had
gemaakt, in 1732 de opdracht koers te zetten naar
Curasao.
Bijl voer op de twaalf jaar oude Maria
Elisabeth, een hoeker met een grote mast en
een bezaansmast, 21,2 meter lang en maximaal
5,9 meter breed. De afstand tussen het tussendek
en de kiel bedroeg 3,1 meter en ze kon een lading
van 57 lasten, zo'n 112 ton, vervoeren.1 Het schip
was bewapend met vier kanonnen voor kogels
van drie pond.
Voor de reis naar Curasao werd de bemanning
uitgebreid naar 13 'koppen'. Behalve de schipper
bestond die uit opperstuurman David la Granje
uit Vlissingen, tweede stuurman Leendert Jansen
uit Zierikzee, bootsman Meerten Teunis, timmer
man Jan Allard uit Oostende, kok Jan Schaare
uit Vlissingen, matrozen Jan van der Brugge en
Jacobus du Pree uit Vlissingen, Adriaan van Dam
en Jonas Pieterse uit Gothenburg en Cent Foul-
jaart uit Vlissingen, en scheepsjongen Bruijnhout
(Bruno) Maartensen.
Linnen en rode dakpannen
Toen de Maria Elisabeth op 29 april 1732 vanuit
Middelburg vertrok had ze een gevarieerde
handelslading of 'cargazoen' aan boord. Voor
een groot deel bestond die uit verschillende
soorten textiel. Osnabrugs en Vlaams linnen,
beide in twee kwaliteiten, Elberfelds gestreept en
Elberfelds geblokt linnen, witte en groene wollen
dekens, Silezische 'Rouaan' (katoen), katoenen
'Hollandillas', rode sitsen (bedrukte katoen),
'brede en gemengde Carad'oro', blauwe 'barcanen'
en 'Noordse bree baaien'.
Veel textiel was bestemd voor het kleden van
de slaafgemaakten op de plantages. De export
voor de slaafgemaakten vormde zelfs de basis
voor de productie van de weverijen in het Duitse
Elberfeld. De Elberfeldse bonten en strepen
(geblokte en gestreepte weefsels) kwamen voor in
Een staaltje 'Elberfeldse bonten' in een brief aan Pieter de
Jongh, kapitein voor de MCC, d.d. 5 september 1731.
(Zeeuws Archief, Archief MCC, inv.nr 64.1 volgnr 72 e.v.)
277fa -
Wy ondergefchréven geordonneert
by de KflMoog: Hceren Gecommitteerde Raaden ter Admirali-
teyt,bftincj>Am1terdai»-, tot Taxatie en Vifitatie van de Schepen, over
pmenkpi, tot Taxatie en Vifitatie van de Schepen
)t hci/frie ende/Texelcode oyer de WaddenJ yer
y t 'M/H'
Zee-vare:
by delen IdaL -v v-y ✓-«<"< a.
Schipper vatr^Schip genaamt Et {.er„, /Op
heeft aangegeven fijn Schip, lang binnen lieven 7j> v
wijt op fyn binne Wegering 2 /=^voet, hol irCtrpym .11 - ~=voet,
het dek hoog aan boord - vogt oiit Jarcn^'cn 1
volgens by qns^etaxecrt groot JïvL, au 7>/Wi? 7Lallen'v,
defen inAmfterdam,\si72^W'^.//lv»-i>i»i^*.'^^ v.. C
rV
Acn/t -
IJkbrief uit Amsterdam met de afmetingen van de hoeker
Maria Elisabeth van de MCC uit Middelburg, 1729.
(Zeeuws Archief, Archief MCC inv.nr 715 volgnr 112)
Een geslaagde ontsnapping aan slavernij
1