Zo ook in de gedichten van het middendeel
'Eilanden'. Misschien gaat het hier over een
andere zee dan die voor de Zeeuwse kusten.
Het 'zoeklicht' van de ochtend en 'herrie in de
nacht' hebben iets dreigends en de titel 'Gemak
kelijk praten' doet een tegenstelling vermoeden.
Misschien is het geen gewoon strandtafereel met
zwerfvuil na menselijke aanwezigheid, maar
duidt het de problematiek aan kusten 'ver weg',
die 'velen niet meer voelen'. Pas bij 'Ga naar
waar je vandaan kwam' en woorden als 'boot',
'vliegtuig' en 'paspoort' moet aan vluchtelingen
worden gedacht. In 'Goed droog' en 'Olijf' komt
de lezer aan land, waar 'de versteende olijf' en
bezoekers zoals de dichter zelf alleen kunnen
toekijken, maar op een manier, lezen we, 'die ik
niet kan maken', omdat voor wie daar in een tent
woont 'geen weg is, niet echt'.
De derde afdeling 'De dieren, de dieren' zegt
dat 'we' ons kleiner zouden moeten maken, als
dieren bijvoorbeeld, die - zoals 'we zeggen' 'niet
ja// hoeven te zeggen zoals mensen/ tegen het le
ven, dat het hunne simpelweg stroomt Maar ik
geloof dat niet.' Rouw, besluiteloos of lamgeslagen
zijn, terugdeinzen - mensen én dieren kennen het.
Misschien is dit het hoogst haalbare: 'Dansen we
vaker dan we eten en slapen// dan leven we/ goed,
dan glanst onze vacht.' Alle bewegingen gaan
'ergens op af', maar 'hoe je uit de dieren/ eigenlijk
het beste// mens maakt' weet niemand.
Dit is duidelijk: Anna de Bruyckere streeft
niet naar 'mooie' poëzie - en dat hoeft natuur
lijk ook niet. Ze roert dit zelf aan: 'twijfelen//
of mooi/ een ander woord is/ voor helaas, voor
eigenlijk niet'. Zij lijkt met haar gedichten het
stromen van de gebeurtenissen door de tijd te
willen bezweren om 'permanente bewoning' ooit
mogelijk te maken. Dit komt geloofwaardig tot
ons. Uit de bundel komt een betrokken dichter
naar voren. Maar haar regels ontbreekt het vaak
aan spankracht en de gedichten als geheel zijn
soms nodeloos onhelder.
Een goed gedicht vind ik het volgende:
365
Wat anders is tastbaar
dan die paar zinnen die je overhoudt
nadat alles is opgedroogd, nu alles even zijn vorm
heeft en zijn vlees
nu de vogels weggevlogen en je ziet: weer een
andere de boom in
in hun plaats, nog steeds gekwetter
en een knetterende brommer in de verte
ze opnieuw verjaagt.
Maar die paar zinnen, die paar zinnen die alles
terug -
waar het blijkbaar om gaat:
poëzie maakt alles zacht. Stroopt af, uiteindelijk
als je haar laat. Schopt het wankelen
onder je vandaan
zodat je valt
met open knieën op kunt staan.
Y. (Yvon) Né
Frank van der Ploeg, Portretten door Zeeuwse
meesters uit de Gouden Eeuw, WBooks Zwolle
2020, ISBN 9789462584105, 112 pp., 14,95
Sinds 2016 waait er een frisse, nieuwe wind in
het Stadhuismuseum Zierikzee. Met de komst
van Albert Scheffers heeft dit kleine, charmante
museum zich behoorlijk op de kaart gezet. Een
Y. Né (1958) is beeldend kunstenaar en dichter. Zij
publiceerde o.a. bij De Bezige Bij, De Geus ('Verzamelde
gedichten 1990-2005'; 'De werkelijkheid houdt het
lang vol'). Uitgeverij Van Kemenade publiceerde haar
geïllustreerde poëzieuitgaven. Prinses Beatrix kocht een
groot schilderij voor de collectie Beatrix van Oranje-
Nassau. De roman 'Het scheve meisje' (De Geus) werd
genomineerd voor De Bronzen Uil. Zie ook: www.yne.nl.
38
Boekbesprekingen