Zeeland 30.1
overwinterende legers, het Friese Vikingleen, de
ringwalburgen - maar Kuipers slaagt er in om
het complexe verhaal van Deense dynastieke
twisten, Frankische geopolitiek, christelijke
missies, diplomatieke verwikkelingen en militaire
campagnes bevattelijk te maken en in een ruimer
kader te plaatsen.
Het boek heeft, naar verhouding, minder aan
dacht voor de Scandinavische geschiedenis. Zo
zijn cruciale figuren als Harald Blauwtand of Knut
de Grote grotendeels afwezig, en blijven de bre
dere maatschappelijke ontwikkelingen in Scandi
navië en omliggende gebieden op de achtergrond.
Ook de langdurige sociale, economische en cultu
rele verwevenheid van gemeenschappen langs
heen de kusten van Vlaanderen tot Denemarken
- de Noordzeecultuur - blijft uiteindelijk wat on
derbelicht. In die zin valt het boek, ondanks zijn
originele perspectief, tegelijk in het keurslijf van
een eerder traditionele geschiedschrijving. Deze
indruk wordt versterkt door de vele historiserende
prenten en schilderijen uit de 19e eeuw en ander
oud beeldmateriaal die het relaas illustreren. Van
veel van de opgevoerde figuren en gebeurtenissen
bestaan uiteraard geen afbeeldingen uit die tijd,
maar de selectie van het beeldmateriaal doet wat
stoffig en romantiserend aan.
Kennis over die bredere sociale en culturele
aspecten komt niet zozeer uit tekstuele bronnen,
maar uit de archeologische analyse van materi
ele resten, en hiervoor heeft de auteur duidelijk
minder interesse. Dat wil niet zeggen dat belang
rijke archeologische vondsten compleet genegeerd
worden. Recente onderzoeksresultaten, zoals het
winterkamp van Repton (maar niet de even be
langrijke ontdekking van winterkampen te Tork-
sey en nabij York), het vrouwelijke wapengraf
in Birka, en nieuwe inzichten over de Zeeuwse
ringwalburgen, komen wel degelijk aan bod.
Helaas worden die vondsten en argumenten uit de
archeologie vaak aangehaald als korte illustraties
van een historisch punt, of ze worden verbannen
tot kadertekstjes en epilogen, weinig geïntegreerd
in het ruimere verhaal.
Vikingschepen, bijvoorbeeld, krijgen dan
wel een eigen hoofdstuk, maar hét voornaamste
inzicht van maritiem archeologen in de voorbije
decennia blijft onvermeld, namelijk dat er zich
tussen de 9e en 11e eeuw een duidelijke ont
wikkeling voordoet van schepen voor algemeen
gebruik naar gespecialiseerde vrachtschepen
enerzijds en oorlogsschepen anderzijds - een
gegeven dat samenhangt met zich ontwikkelende
handelsnetwerken en een groeiend handelsvolu
me, het ontstaan van nieuwe steden en de toene
mende machtscentralisatie in Noord-Europa.
Dit patroon strekt zich uit naar archeologi
sche vondsten die centraal zijn voor ons begrip
van Noordzeecultuur en van de Vikingactivi
teit in de Lage Landen. De schatvondsten van
Wieringen behoren zonder twijfel tot de belang
rijkste materiële getuigen van het West-Friese
Vikingleen, maar voor Kuipers zijn ze amper
enkele alinea's waard in een twee pagina's lange,
op zichzelf staande sectie over 'Vikingschatten'
aan het eind van het boek. Behalve een opsom
ming van de inhoud van deze schatten, wordt
geen woord gerept over de rijkdom aan informatie
die ze opleverden, ondermeer als goed gedateerde
aanknopingspunten in de ontwikkeling van een
uitwisselingssysteem gebaseerd op zilvergewicht,
dat zich tegen de late 9e eeuw doorheen de Vi
kingwereld had verspreid.
Ook voor de langdurige contacten tussen
Scandinavië en het Noordzeegebied die aan de
Vikingperiode voorafgaan, is archeologie een
onderbelichte bron. In Friesland zijn fragmenten
gevonden van exact het type helm dat in IJze
ren Eeuwen wordt aangehaald als bewijs van
intensieve contacten tussen de Angelsaksische
Boekbesprekingen
43