Noten
1 Om verwarring te voorkomen wordt de voorkeur
gegeven aan de naam vaenpla in plaats van
een veendijk. Onder een veendijk verstaat men een
dijk die geheel of gedeeltelijk uit niet-afgegraven
veen bestaat. Dergelijke dijken komen voor in Zuid
en Noord-Holland en danken hun ontstaan aan het
niet afgraven van veen aan weerszijden van een
vaart/afwateringssloot in een ontginning. De dijken
in Saeftinghe zijn niet natuurlijk ontstaan maar
opgebouwd uit veenplaggen. (med. 2011, R. Wielinga,
Archeologische Werkgemeenschap Nederland,
afdeling Zeeland).
2 Kaartmateriaal in de infokeet Grenspark Groot-
Saeftinghe.
3 Buise (1981). Alle andere gegevens zijn ontleend aan
het archief van de auteur.
4 Vos van Heeringen (1997), 14, 41. De rivier kreeg
sedertdien een tijregime, waarbij het getij steeds
meer de bovenhand kreeg, de hoogwaterstanden
verhoogden en de tijstromingen de rivierbedding
verder verruimden. Bedijkingen dwongen de rivier
meer en meer in een bepaalde bedding waardoor de
hoogwaterstanden, de watersnelheden en dus de erosie
van de bedding, verhoogden volgens een geleidelijk,
eeuwen durend proces.
5 In 1976 is hieraan nauwelijks aandacht besteed.
Locatie: A'foort 07355/37575. De dam, van soortgelijke
turfplaggen, was ±10m dagzomend. Aan de rand
van de onderliggende turfbank was de hoogte ±1m,
basisbreedte ±7m en kruinbreedte ±3,5m, oriëntatie
noordnoordoost.
6 Hieraan is enige aandacht besteed in Buise
Sponselee (1979), 52-53.
7 Brand (1978). De posities zijn vergeleken met de
basiskaarten die de grondslag vormden van die
publicatie.
8 E-mail 30-9-2013.
9 In totaal 45 boringen op 19-9, 4-10, 18-10 en 16-11
2011.
10 Met dank aan A. Vink (8-3-2014), H. Massink, W.
Ivens en A. Vercruysse van Hogeschool Zeeland (30
12-2014) en J. de Koster (4-3-2017).
11 Diependaele et al. (2016), een bureauonderzoek en
inventariserend veldonderzoek dmv verkennende
boringen en geofysisch onderzoek.
12 Met dank aan N.J.G. de Visser van Edufact en A. van
Broekhoven van Datafact.
13 De plaggendam (formaat plaggen ±30x30cm) deed
in 1976 het uitwateringsgeultje van de Selenapolder
±80m naar het noorden toe afbuigen en stak
wigvormig ruim 5m het water in. De basis was
onzichtbaar: breedte op het water ±7m en van de top
±4m. Op 28-7-1978 was de lengte ±140m en liep de
wig ±3m het water in.
14 Zo'n kreukelberm van veenschollen was ook
aangetroffen bij een dijkrestant bij Oud-Rilland (med.
N.J.G. de Visser).
15 In de boringen zijn heterogene kleilagen met
daarin hier en daar veenlaagjes aangetroffen. De
heterogeniteit van de klei kan er op wijzen dat dit
kleiplaggen zijn, die waarschijnlijk deel hebben
uitgemaakt van het dijklichaam. De top bestond deels
uit veenplaggen, maar ook uit kleiplaggen. Tussen het
dijklichaam en het Hollandveen bevond zich plaatselijk
een homogene kleilaag, die - gezien enkele laminaties
- mogelijk van natuurlijke oorsprong is. De dijk is
deels opgebouwd uit veenplaggen, maar waarschijnlijk
ook uit kleistroken (Dagrapporten Jongepier 19-09 en
4-10-2011). De hoogtemetingen zijn uitgevoerd door
A. Vink op 8-3-2014 en J. de Koster op 04-03-2017.
Tijdens die laatste metingen lag de dijk gemiddeld
10cm lager.
16 In dit dijktracé is een boring gezet, waaruit bleek dat
de opbouw vrijwel identiek was aan de naastgelegen
dijk (Dagrapport Jongepier 4-10-2011). De top liep van
west naar oost in 2014 af van 0,70 naar 1,15 -NAP en in
2017 van 0,75 naar 1,30 -NAP.
17 Op 31-3-2012 2 aardewerkscherven en een stuk bot; op
1-3-2014 7 verspreid liggende scherven en een knoopje
door J. van Zijderveld. Het aardewerk is door E.M.
Bogaert gedateerd op 13e/14e-eeuws.
18 Dagrapporten J. Jongepier 4-10 en 10-2011.
Afmetingen plaggen ca 30x30cm en 15-20cm dik.
Op 11-1-2014 werd de top naast de doorsnijding
bepaald op 0.27 -NAP (coördinaten A'foort: 73949,6
374691,1; J. Stark, Universiteit Antwerpen), de basis
op circa 1,85/2.00 -NAP. In 2015 bleek zich in de
boring naast de doorsnijding tussen de dijklichaam
en het vaste veen een circa 10cm donkergrijze, matig
siltige, kalkloze kleilaag te bevinden (1,81-1,91 -NAP).
In het verlengde van de westelijke flank toonde de
boring 2 lagen plaggen met daartussen een 10cm dik
zandlaagje. In 2011 werd in enkele boringen in het
noordelijke deel ook een dun zandlaagje gevonden.
Onder het dijklichaam lag een kleipakket, ditmaal
60cm dik (1,72-2,32 -NAP), dat werd geïnterpreteerd
als een laatmiddeleeuwse cultuurlaag (Diependaele et
al. 2015, 149-150).
62
Veenplaggendijken op de linker Schelde-oever