Zeeland 30.2 in de dorpen die ze bezochten in Vlaanderen, Brabant en vooral ook Zeeland voorlazen of lieten uitroepen in de parochiekerken. In die aankondiging werd meegedeeld waar de dijk zou worden aangelegd en waar de aanbesteding zou plaatsvinden. Het ligt voor de hand ervan uit te gaan dat dit een grote herberg in de stad Hulst is geweest. Daar werden dan eerst de aanbestedingsvoorwaarden voorgelezen en kon bij kaarsbranding het bieden of instellen op dijkkavels aanvangen. Ongetwijfeld zullen de gegadigden te horen hebben gekregen met hoeveel arbeiders er mocht worden gewerkt, of men meerdere kavels mocht aannemen, wanneer de opleveringsdata waren en hoe er opgeleverd moest worden. Uiteraard waren alle aan te besteden dijkkavels van tevoren opgemeten en ter plekke afgepaald. Zo werden eerst in acht ongelijke kavels de zomerdijken aanbesteed met een lengte van ruim vier kilometer, die bij Kieldrecht aansloten op de moerdijken. De dijkkavels werden door groepen aannemers aangenomen. Gelet op hun namen waren dit overwegend anders samengestelde groepen aannemers. Wel komen verschillende malen dezelfde familienamen voor, maar dit betrof vooral broers, zoals Jan en Willem Lauwaerde die 157,5 roeden dijk aannamen. Bij de aanbesteding van negentien stukken schenkeldijk zijn het opnieuw groepen aannemers die de dijkstukken aannemen. Wel komen dezelfde namen vaak terug, want zo nam het duo Pieter van Dormen en Heindric Ravene zelfs drie kavels aan. Nadat deze werken waren uitgevoerd, werd op een later tijdstip overgegaan tot het aanbesteden van de grote zeedijk. Dit gebeurde in 21 afzonderlijke dijkkavels van ongelijke lengte. Opnieuw namen daarbij duo's of groepen van aannemers de dijkkavels aan. Weer komen we grotendeels dezelfde namen tegen. Sommige groepen aannemers mochten meerdere dijkkavels opmaken, andere aannemers wisselden soms van samenstelling. Nog later werden de heulen en sluizen aan besteed. Dit gebeurde in vijftien kavels. Omdat het hier gaat om de levering van houtwerk, ijzer werk, holle boomstammen en riet, zijn het ook allemaal verschillende aannemers. Zo kwamen de smeden uit Saeftinghe, het Hulsterambacht en uit Hulst, de timmerman was uit Kieldrecht afkomstig. De holle boomstammen werden door een houtkoopman uit het Waasland geleverd. Daarna werd er nog 9,3 km watergangen aan besteed. Ook hier betrof het samengestelde groepen van aannemers, waarbij de gehele lengte in vier ongelijke kavels was verdeeld. Ten slotte werd door diverse personen nog speciaal materiaal afgeleverd. Bij de aanbesteding van het verdere onder houd voor de jaren 1434-1436 werd het dijkstuk van 4,4 km onderverdeeld in zes kavels voor het grote Gat van Kieldrecht en 41 kavels daarna. Omdat genoemd gat pas midden 1434 werd gedicht, was hierbij ook de dijklengte om het gat heen gerekend. We zien als aannemers bij dit dijkonderhoud een veel grotere verscheidenheid dan bij het begin van het dijkwerk in 1430. Naast het werk aan de sluis werd ook nog een lengte van 3,2 km turfvaart aanbesteed. Dit gebeurde in elf kavels en het graafwerk werd veelal door dezelfde aannemers uitgevoerd. Alle aannemers kregen in beginsel op het eind van de week, wat veelal zondags was, hun loon uitbetaald, hetzij door een der uitvoerders of door een van de klerken. Waar de betaling niet volgens plan liep en soms wekenlang op zich liet wachten, leidde dit tot groot ongenoegen onder de aannemers die daartoe enkele malen in Gent hun gram gingen halen.12 De overigen Met grote regelmaat werd een beroep gedaan op de baljuws van o.a. Saeftinghe en uit de Vier Ambachten. De baljuw van Saeftinghe, Hector Afb. 4. Zegel van Hector van Vuerhoute onder een acquit van 1 juli 1439 (ARAB AdL, doos 52A). Dijkwerk in de vijftiende eeuw 69

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2021 | | pagina 27