Het parelmoer glanzende lichaam is een uniek kenmerk van de bonte (Zeeuws Genootschap coll. nr. NHG98-229, foto Niels Godijn). oliekever De kevers waren al direct interessant omdat ze verzameld zijn door J.G. De Man. Deze bioloog (1850-1930) was zo'n 150 jaar geleden een tijdje conservator bij het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden, nu Naturalis, dat nauwe banden heeft met de stichting waar ik werk, EIS Kenniscentrum Insecten. De Man verliet na een conflict teleurgesteld het RMNH en vestigde zich als zelfstandig wetenschapper in Yerseke. Hij deed voornamelijk onderzoek naar rondwormen en kreeftachtigen van over de hele wereld. Hij was lid van diverse wetenschappelijke gezelschappen en ook van de Nederlandse Entomologische Vereniging. De oliekevers verzamelde hij in 1897 in de omgeving van Yerseke (coll. nr. NHG98-229). Gerard stuurde mij foto's van de kevers en het viel ons beiden al snel op dat de kenmerken niet overeenkwamen met de twee soorten die momenteel nog in Nederland gezien worden. Ik maakte een afspraak om de kevers op te halen en nader te inspecteren. Toen ik de dieren voorzichtig uit de alcohol haalde viel direct de sterke metaalglans van het hele keverlijf op. Bij navraag bij specialisten bleek dat dit maar één soort kon zijn: de bonte oliekever Meloe variegatus Donovan, 1793. Deze soort is al tientallen jaren niet meer gezien in Nederland. Volgens de gegevens van online database GBIF.org ligt de dichtstbijzijnde plek waar de soort nog voorkomt in centraal Duitsland. Gerard en ik begonnen te spitten in oude literatuur. De soort is waarschijnlijk al zo lang zeldzaam, dat er in enigszins recente literatuur weinig over te vinden is. Piet van der Wiel vermeldt het volgende over de bonte oliekever in zijn boekje 'Welke kever is dat?' (1954): "vroeger zeer gewoon bij Zierikzee, ook bij Katwijk, Utrecht en op verscheidene plaatsen in de grensprovincies gevangen." Het is opvallend dat Zierikzee hier nadrukkelijk genoemd wordt, blijkbaar was Zeeland al lang een bekend leefgebied van de soort. Verder moeten we het doen met buitenlandse literatuur. Johannes Lückmann en Manfred Niehuis schreven in 'Die Oelkafer in Rheinland-Pfalz und im Saarland' (2009) dat de soort in die Duitse provincies ten zuidoosten van Nederland al zeker 60 jaar niet meer gezien is. In andere Nederlandse natuurhistorische collecties vinden we meer bruikbare informatie. De collectie van Naturalis bevat 18 exemplaren uit Nederland waarvan de gegevens digitaal ontsloten zijn. Daarvan komen maar liefst 12 bonte oliekevers uit Zierikzee, verzameld door A.J.F. Fokker. Daarnaast zijn er een exemplaar uit Oud-Vroenhoven (LI), een exemplaar uit Katwijk (ZH) en een exemplaar waarvan de vindplaats onbekend is. En, hier het meest relevant, Vosmaer (mogelijk zoöloog C.J. Vosmaer, een tijdgenoot van J. G. De Man, 1854-1916) verzamelde drie exemplaren bij Vlake, dat bij Yerseke ligt. Meer vindplaatsgegevens zoals datum en exacte vind plaats zijn online helaas niet beschikbaar. De collectie van Het Natuurhistorisch (Rotterdam) bevat een bonte oliekever uit Zierikzee zonder jaartal en een exemplaar uit Landgraaf (LI) uit 1928. Op basis van navraag bij andere musea 82 't Is vol van schatten hier

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2021 | | pagina 40