'Seneca,
die was
tfrouwhertige'
Boekbesprekingen
Brieven efi /t
een schoonschrift
van Zeeuws
VOC-personeel
{1780tl?81)J
Johan Francke, 'Seneca, die was trouwhertige'.
Brieven en een schoonschrift van Zeeuws VOC-
personeel (1780-1781), Perfectum Praesens
Futurum, Deel VIII (Middelburg: ZB Bibliotheek van
Zeeland, 2020), 80 pp., ISBN 9789072151513,
6,95
Sinds een aantal jaren brengt ZB Middelburg de
reeks Perfectum Praesens Futurum uit, boekjes
in pocketformaat over letterkundige en (cultuur-)
historische onderwerpen. Inhoud, oplage en
verspreiding via de Bibliotheek van Zeeland en
de lokale boekhandel duiden op een voornamelijk
Zeeuwse doelgroep. Maritiem-historicus Johan
Francke, werkzaam bij de bibliotheek en auteur
van verschillende publicaties over kaapvaart,
verzorgde deel acht in de reeks. Dit compacte
boekje bevat een bewerking van drie brieven
van VOC-beambten en een schoonschrift van
een jeugdige opvarende of passagier van het
schip Dankbaarheid van de Kamer Rotterdam.
De papieren werden tijdens de Vierde Engelse
Oorlog (1780-1784) buitgemaakt door de
Britten in de Saladanhabaai in Zuid-Afrika en
meegenomen naar Groot-Brittannië. De epistels
waren af komstig van personeel werkzaam bij
de VOC-handelsvestiging aan de Houglyrivier
in Bengalen (India) en gericht aan familie
en zakenpartners in Zeeland, maar zouden
de geadresseerden nooit bereiken. Meer dan
tweehonderd jaar lagen tienduizenden gekaapte
documenten verborgen in The National Archives
in Kew (Londen), totdat ze in de laatste decennia
van de vorige eeuw werden herontdekt. Er lopen
thans verschillende projecten om deze Britse
collectie Sailing Letters en Prize Papers digitaal
te ontsluiten. De omvangrijke verzameling
bestaat uit persoonlijke brieven van 'gewone
mensen', scheepsjournalen, processen-verbaal,
ladinglijsten, bestellingen en noem maar op. De
documenten vormen een interessante bron voor
historici en linguïsten.
Francke selecteerde, overigens op vrij
onduidelijke gronden, een paar aan Zeeland
gerelateerde vondsten, transcribeerde die en
zocht daarbij de nodige achtergrondinformatie.
In de inleidende hoofdstukken worden kaapvaart,
het briefverkeer van de VOC en het treffen in
de Saldanhabaai op 21 juli 1781 besproken. Per
hoofdstuk gaat Francke vervolgens kort in op
de herkomst en carrière van de briefschrijvers
en de inhoud van de geschriften. Zo onthult
de privécorrespondentie van onderkoopman
Gregory Herklots (1739-1789) allerhande
familieperikelen en illegale handelspraktijken.
Onderzoek van Frank Lequin had al eerder
uitgewezen dat Herklots, gehuwd met de dochter
van een predikant aan de Kaapkolonie, zijn
nevenverdiensten uit de verkoop van wijn en bier
hard nodig had om op (te) grote voet te kunnen
leven in Bengalen. Jacob Heilbracht (1738-1804)
maakte carrière overzee en ook hij verdiende bij
met illegale handel in bier. Terecht of onterecht
probeerde VOC-dienaar H.F. [van] Klaugwitz met
een schrijven de vermeende schulden van een
overleden kennis te verhalen op nabestaanden
in Zeeland. Tussen de papieren werd ook een
bijzonder schoonschrift gevonden van ene Jacob
Smit. Uit verveling of ter onderbreking van de
schrijf- en taaloefeningen aan boord maakte
hij tussen de rijen fraaie letters en korte zinnen
speelse tekeningetjes van zwanen, torso's, en
schepen.
86
Boekbesprekingen