Zeeland 30.2
Afb. 3. Vergane dijken gebied Aardenburg - IJzendijke na de militaire inundatie van 1621 (blauw: water; rood: wegen; lichtgroen:
droog land; donkergroen: niet overstroomd; zwart: dijken). Kaart: B. Chamuleau 2018.
Oostburg was de Vrabersdijk. Al deze dijken zijn
in een ver verleden verdwenen.
Gottschalk8 heeft aan de historie van west
Zeeuws-Vlaanderen een boek in twee delen
gewijd. Hierin heeft zij een gedetailleerde
beschrijving gegeven van de bedijkings
geschiedenis. Daarin neemt het ontstaan van de
Braakman (Zuudzee) een belangrijke plaats in.9
Laten we eens kijken naar het gebied gelegen
tussen de plaatsen Aardenburg, Oostburg en
IJzendijke (zie afb.4).
Aan de hand van verschillende schriftelijke
bronnen hebben we kunnen vaststellen dat het
gebied hier tot ca. 1150 voornamelijk bestond
uit onbedekt veengebied, vrij van mariene
afdekking, waarvan de top van de hier aanwezige
veenrug(gen), 3 a 5 meter hoog, lag in de
omgeving van de huidige landsgrens.
Het afgraven van het veen verliep vanaf
het lager gelegen door zeeklei afgedekte
Hollandveen. De scheiding tussen het
kleigebied en het veen lag ongeveer op de lijn
Aardenburg-Oostburg-Oud IJzendijke (zie
afbeeldingen).10 Voor het fasegewijze afgraven
van het veencomplex werden ter voorkomen
van wateroverlast uit het hoger gelegen veen
voor- en achterkaden aangelegd. Deze werden
vrijwel parallel aangelegd met de rand van het
zeekleigebied. De zij-grenzen van de ontgraving,
vaak aangegeven in de verkregen concessies,
werden afgebakend met kaden, die 'zijwende',
'zidelinge' of 'ware' werden genoemd. Bekend
zijn o.a. de Aardenburgse Ware of Monnikenweg
de Ware Woutersweg en de Ware Vrouwenweg
Daarnaast zijn achterkaden bekend geworden
onder namen als: de Jokweg, de Langeweg de
Hoge- of Oudeweg de 's Graven- en Herenweg
de Lichtvoetsweg.11
Langs de waren lagen de centrale water
afvoeren, veenkanalen. Deze loosden hun water
vanuit het veengebied in de natuurlijke (getijden-)
geulen.12
Nadat het veengebied grotendeels was
uitgegraven lag er (pleistoceen-)zand aan de
oppervlakte. Het gebied was een grote en diepe
kom geworden. Doordat langs de getijdengeulen
Dijkenonderzoek Zeeland
47