Dordrecht. Naast een uitgeverij en boekhandel
had men ook een postkantoor en een loterij.' 13 14
Blijkbaar is het bergafwaarts gegaan met
Adriaan, want op 31 oktober 1815 (niet in
1802 zoals de PZC in 1952 vermeldt?) is hij
gedwongen zijn huis te verkopen aan Dingeman
van der Vliet. 'Dit is de voorvader van Cornelis
van der Vliet die het schilderij op zolder vond in
het huis Oude Haven 9.' 15
De contouren van een getormenteerde
kunstenaar beginnen zich af te tekenen. In
1815 wordt er een kind geboren in Scherpenisse,
Pieter Cornelis Prince. Zijn ze naar familie
uitgeweken? In 1818 wordt Prince opnieuw vader,
Anna Jobina Carolina wordt geboren. De familie
Prince woont dan weer in Zierikzee, op Dam 2.
Op 3 januari 1819 overlijdt echtgenote en moeder
Carolina Josina de Moor, Adriaan is dan 39 jaar.
De oprichting van een teeken-collegie
Huib toont uit de 'correspondentie over
onderwijs' een brief van de Gouverneur van
Zeeland d.d.18 juni 1817, waarin geïnformeerd
wordt of er tekenscholen in Zierikzee bestaan.
De Curatoren van de Latijnse school, tevens de
Plaatselijke Schoolcommissie, antwoorden d.d.
2 juli 1817: 'er is geen tekenschool en er zijn geen
mogelijkheden die op te richten.' Aanleiding
voor deze correspondentie zal het koningsbesluit
van 13 april 1817 zijn geweest. Koning Willem I
hechtte waarde aan onderwijs. 16
Drie jaar later, op 29 september 1820, dat is
anderhalf jaar na het overlijden van de vrouw
van Prince, vermeldt de Zierikzeesche Courant
dat 'de kunstschilders A. Prince en L. van Sprang
voornemens zijn om met goedkeuring van Heeren
Burgemeesters, binnen deze Stad een teeken-
collegie op te rigten.' Correspondentie waaruit
deze goedkeuring blijkt, hebben we (nog) niet
kunnen achterhalen. 17
Ilja: 'Adriaan Prince woont dan op Oude
Haven 39b. In de Memorie die opgemaakt is na
het overlijden van zijn vrouw, noemt hij A407 als
zijn woonadres. Hij is na haar dood in 1819 dus
al snel verhuisd naar zijn vader. Dit is ook het
huis waar hij zijn eerste tekenlessen gaf getuige
de advertenties in de krant.' In 1825 overlijdt de
vader van Adriaan.
Huib: 'Via de krantenbank kun je lezen dat
Adriaan Prince vanaf het najaar van 1820 ieder
jaar vijf maanden (particulier) tekenles geeft in
de vorm van het 'teeken-collegie', alleen in het
genoemde jaar met L. van Sprang. Hij heeft dit
gedaan tot en met 1826. In 1827 is er door de stad
zelf een tekenschool opgericht. Vanzelfsprekend
houden die twee feiten nauw met elkaar verband.'
De oprichting van de tekenschool
In de correspondentie van de stad vindt Ilja
nogmaals een brief van de Gouverneur van
Zeeland. Op 2 augustus 1826 schrijft hij: 'de
daarstelling van teekenscholen om onder
wijs te doen geven in de gronde van over
teekenkunde, zoals uw edelachtbare uit het
koningsbesluit van de 13e april 1817 bekend
is, eene zaak waarop Hoogste zelve veel prijs
stelt. Dat de toenmalige regering uwer stad ook
daaromtrent niet onverschillig was, blijkt uit
haren brief van 14 july van dat jaar, waarbij
dezelfe opgeeft maatregelen te zullen nemen
De maatregelen zijn ondergebleven hetgeen uw
voorganger beraamd hebben te verwezenlijken.
In de stad Middelburg bestaat reeds jaarenlang
zoodanige inrigting. In de steden Vlissingen en
Goes zijn die tot stand gebragt. Van 30-60 leer
lingen worden zo jaarlijks onderwezen.' 18
De Gouverneur ontvangt snel, al op
11 augustus 1826, antwoord terug. 'Het bestuur
dezer stad heeft ten oogmerk op den voet en
wijze een tekenschool opterigten in den
geest van 's Koningsbesluit van den 13e april
1817.' Vooruitlopend op resultaten rept men van
een voorbereidend verslag. Op 18 november
1826 antwoordt de Gouverneur terug: 'zo heb ik
u te verzoeken om mij met het gevolg daarvan,
immers den stand dezen zaak bekend te maken.'
Er volgen brieven met een informatieverzoek
over de 'gronddelen' van een tekenschool. De
tekenmeesters, wat betalen we hen? En hoeveel
jongelingen moeten we onderwijzen? De
Gouverneur stuurt voorbeelden op, waaronder
een reglement van de tekenschool van Groningen.
Er worden beloftes gedaan, men heeft het 'stellige
voornemen' om 'doelmatig en zoveel mogelijk in
de geest van' een tekenschool 'opterigten' voor
'teken en bouwkundig onderwijs.' Op 23 januari
1828 volgt dan eindelijk de verlossende brief dat
116
Adriaan Prince en de tekenschool van Zierikzee