(krommen genoemd) in kaart te brengen. Derge lijke 'onderzoekingsreizen' en 'rapporten van opneeming' leveren veel informatie op over de samenstelling van de bevolking, het dagelijkse leven, religie en ceremonies, vormen van slaver nij, natuurlijke gesteldheid en middelen van bestaan. Er zitten ook historische en militaire beschouwingen van zijn hand bij, alsmede brieven aan hem en mijmeringen over persoon lijke zaken. In 2003 is door conservator Ruud Visscher al bekendheid gegeven aan de persoon van Nagtglas en zijn nagelaten brieven en andere papieren.7 In 2014, toen het 200 jaar geleden was dat de slavenhandel werd afgeschaft, is door de Zeeuwse Bibliotheek via een weblog de collectie nog eens onder de aandacht gebracht en was er een kleine tentoonstelling van enkele door hem geschonken voorwerpen.8 In het kielzog van de etnografica zijn de Elmina-handschriften van Nagtglas, wel bewaard gebleven in 1940, ook beschermd volgens de Erfgoedwet 2017. Buiten Zeeland zijn er van hem nog enige militaire bescheiden in het Nationaal Militair Museum te Soesterberg. Het ambtelijk archief van Nagtglas bevindt zich in het Nationaal Archief in Den Haag.9 Spaanse koopmansavonturen en Afrikaans- Arabische dichtbundels Er zijn meer opmerkelijke handschriften via C.J.M. Nagtglas in bezit van het Zeeuws Genoot schap gekomen. Ze betreffen weliswaar niet West-Afrika, maar zijn er wel gevonden. Ook deze overleven de brand van 1940. In 1855 of 1856 trekt een oud geschreven document in een kist scheurpapier in Elmina, bestemd om te worden verbrand, zijn aandacht. Hij haalt het eruit en bij het doorbladeren blijkt het de levensgeschiedenis van een Middelburgse koopman te bevatten, waarna hij het naar zijn broer Frederik opstuurt. Het is een (uniek) afschrift voor een van de kinderen van de koopman dat is afgedwaald naar West-Afrika en omvat een ruim honderd pagina's tellend avontuurlijk relaas van David Baute (1588-1657) over smokkelhandel, gevangenschap, marteling en gevechten met kapers en piraten in Spanje en Frankrijk tijdens de Tachtigjarige Oorlog getiteld: Cort relaas sedert den jare 1609Nadat Frederik op de jaarvergadering van het Genootschap in 1868 er een lezing aan heeft gewijd, wordt het in 1869 toegevoegd aan de collectie Handschriften.10 Nog een bijzondere aanwinst: in de notulen van een bestuursvergadering in 1863 staat: de voorzitter deelt mede en legt over de beschrijving en inhoudsopgave van een aantal fragmenten, tezamen een Arabisch handschrift uitmakende, afkomstig van de kust van Guiné, in der tijd door den hr. Nagtglas aan het genootschap geschonken.'11 Het was gevonden aan de rivier de Gambia.12 In de inventaris van de handschriften uit 1869 wordt het verder toegelicht in de paragraaf Handschriften van verschillende aard: 'Een Arabisch handschrift, afkomstig van de westkust van Afrika en bevattende, volgens de daarbij gevoegde verklaring van dr. de Goeije, te Leiden, elf onderscheiden gedichten in zogenoemd Afrikaansch-Arabisch schrift. Dit los in een onbereidde dierenhuid gewikkeld boek werd voor eenige jaren in een strijd tusschen de Engelschen en een Afrikaansche volksstam buit gemaakt.'13 Prof. Michael Jan de Goeje (1836-1909) is hoogleraar Arabische Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Leiden. De aantekeningen van De Goeje bevinden zich in het handschrift. Het gaat in feite om elf, soms fraai versierde, handschriften die te samen maar liefst bijna 750 pagina's omvatten. Er is een complete versie uit omstreeks 1775 en een tweede incomplete van hetzelfde van later datum, circa 1800. De andere negen gedichten zijn eveneens uit het eind van de achttiende eeuw.14 Na zijn beschrijving wordt De Goeje niet alleen bedankt, maar ook gevraagd lid te worden van het Zeeuws Genootschap, waarop hij per omgaande terugschrijft 'zeer vereerd' te zijn met het verzoek en dat 'volgaarne' aan te nemen.15 124 't Is vol van schatten hier

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2021 | | pagina 34