Zeeland 30.3 '2j1% 1;^;%^' xp4)Ms^I? V 9»" a ■-y:!'r--:ff0 0p*' Pagina uit een door Nagtglas geschonken Arabisch handschrift, ca 1775, Zeeuwse Bibliotheek, Zeeuws Genootschap, Hs 6540, 1ste stuk. Vogels, muizen en spinnen uit de Goudkust Er is nog meer dat door Nagtglas in Nederlandse collecties terechtkomt. Het toont een andere kant van zijn belangstelling. De band met Leiden is goed. Zo krijgt het Leidse Munt- en Penningkabinet in 1864 een aantal buitenlandse bankbiljetten.16 Maar er is veel meer naar Leiden gegaan. Samen met de preparateur Hendrik Severinus Pel (1818-1876), die in Elmina boek houder en secretaris van het koloniaal bestuur is en die tevens voor het Rijks Museum van Natuurlijke Historie (het tegenwoordige Naturalis) aan de Goudkust zit, verzamelt hij honderden inheemse vogels.17 Aan de Rotterdamsche Diergaarde levert Nagtglas in 1859 'eenige Afrikaansche duiven'. Door hem meegezonden 'watervogels' hebben de reis niet overleefd, net als tal van andere beesten aan boord van St. George de la Mina, bestemd voor de pas opgerichte dierentuin.18 Er zijn maar liefst vier schenkingen aan het Leidse natuurhistorische museum. De laatste in 1862 haalt de krant: eene van de Goudkust ontvangen verzameling van zoogdieren en vogelhuiden, benevens slangen, insecten enz, door tusschenkomst van den thans afgetreden gouverneur, den luitenant-kolonel C.J.M. Nagt glas, aan wiens belangelooze medewerking en hooge ondersteuning het museum in twee jaren tijds vier verzamelingen te danken heeft, allen, evenals deze laatste, zeldzame en kostbare voorwerpen bevattende.'19 De afgelopen jaren zijn steeds meer gegevens van de oude museale collectie online toegankelijk gekomen. Het blijkt te gaan om enkele honderden exemplaren, opgezet of als skelet, gedroogd of op sterk water. Het zijn veelal vogels, vooral zangvogels, meest gevangen in 1861 en 1862. Er zijn tientallen soorten, zoals de wever, vink, tapuit, zwaluw, klauwier, blauwsnavel, baardvogel, honingzuiger en bijeneter. De kaartjes aan de poten vermelden dat ze afkomstig zijn uit de Goudkust en met als collector 'Governor Nagtglas' (en zullen zijn opgezet door Pel). Voorts zijn er enige knaagdieren en vleermuizen, wat schildpadden, slangen en spinnen en een enkele schorpioen en krokodil. Sommige soorten zijn later naar hem vernoemd, zoals een slaapmuis (Eliomys nagtglasii) en een zweepspin (Phrynus nagtglasii). De Afrikaanse slaapmuis (hazelmuis) is een klein nachtdiertje met een lange staart dat zelfs in de tropen een soort winterslaap houdt. Een zweepspin is een kleine spinachtige met acht poten, waarvan het voorste paar tot zweepvormige uiteinden is vervormd die dienst doen om te voelen. Zo maken alleen al twee kleine Afrikaanse diertjes hem onsterfelijk. Een door Nagtglas geschonken slaapmuis uit Ghana die naar hem werd vernoemd, 1862, Naturalis, RMNH.MAM.26631.b. 't Is vol van schatten hier 125

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2021 | | pagina 35